Fondsen financieren bijzonder veel kunst en cultuur in Nederland. Er zijn dan ook veel cultuurfondsen actief in ons land. Elk cultuurfonds heeft zijn eigen doelstelling, organisatie en voorwaarden. Steeds komen er nieuwe bij en soms verdwijnt er weer een. Ben je van plan een fonds te benaderen voor de financiering van een idee of project, dan is het belangrijk om te begrijpen welke verschillende fondsen er zijn en hoe zij te werk gaan. Zo vergroot je je kans op een succesvolle aanvraag voor geld.
Een fonds is een hoeveelheid financiële middelen dat door iemand voor een speciaal doel apart is gezet. Als dat doel kunst of cultuur is, spreken we in deze Culturele Financieringswijzer van een cultuurfonds. Ook al zit het woord cultuur misschien niet eens in de naam van het fonds zelf.
Het woord fonds staat niet alleen voor de bestemde financiële middelen zelf, maar ook voor de gehele organisatie eromheen. Deze organisatie richt zich primair op de beoordeling van aanvragen, het beschikbaar stellen van financiering en het beheer van lopende toekenningen.
Veel fondsen hebben meerdere regelingen en zijn toegankelijk voor een brede doelgroep in heel Nederland, maar sommige fondsen hebben juist een heel specifiek doel (bijvoorbeeld innovatie). Ook kunnen zij zijn opgericht voor een heel specifieke doelgroep (bijvoorbeeld vrouwelijke beeldend kunstenaars van 35+) in een bepaalde regio (bijvoorbeeld Zeeland).
Wanneer een fonds is opgericht door de overheid (het Rijk, de provincie of gemeente) en het om publiek geld gaat, spreken we van een publiek fonds. Is een fonds opgericht door particulieren (personen of bedrijven) en gaat het om particulier geld, dan spreken we van een privaat fonds. Als overheid en private sector samen een fonds oprichten, dan noemen we dat een publiek-privaat fonds.
Private fondsen zijn in te delen in fondsen die zijn opgericht door particulieren en fondsen die zijn opgericht door bedrijven of andere organisaties.
Particuliere fondsen zijn meestal onafhankelijke stichtingen die uit belegd vermogen, van derden verkregen gelden, of beide, culturele of maatschappelijke projecten financieren. Dit zijn onder meer de familiefondsen, die door families zijn opgericht. Denk aan de Turing Foundation opgericht door Pieter en Françoise Geelen of de Janivo Stichting opgericht in 1979 door advocaat en ondernemer mr. J.H. de Pont.
De bedrijfsfondsen of corporate foundations zijn fondsen die door bedrijven zijn opgericht en door hen ook van middelen zijn of worden voorzien. Bij deze fondsen kan de grens tussen donatie en sponsoring vervagen. Sponsoring is een commerciële keuze van het bedrijf, waarvoor het bedrijf bijvoorbeeld media-aandacht als tegenprestatie krijgt. Bij donaties staan de ideële redenen centraal. Een voorbeeld van een bedrijfsfonds is het Job Dura Fonds.
Een bijzonder soort fondsen met bedrijfsmatige inslag zijn de uitvoeringsfondsen van de loterijen. De loterijen in Nederland zijn verplicht een deel van hun inkomsten aan goede doelen te geven en hebben daarvoor fondsen ingericht. Met een gemiddeld donatiebedrag van 175 miljoen euro per jaar zijn zij verreweg de grootste individuele geldverstrekkende partijen in Nederland. De VriendenLoterij is dé cultuurloterij van Nederland, die samen met het VriendenLoterij Fonds zo veel mogelijk mensen wil laten kennismaken met kunst en cultuur.
Fondsen die gelden werven bij particulieren kunnen zich onder voorwaarden kwalificeren voor de zogeheten ANBI-status. ANBI staat voor ‘Algemeen Nut Beogende Instelling’. Als je als kunstenaar, creatieve maker of culturele organisatie geld ontvangt van een fonds dat over een ANBI-status beschikt, en je hebt zelf geen (culturele) ANBI-status, dan hoef je daar geen schenkingsrecht over te betalen. Bekijk ook eens de tool 'Hoe krijgt mijn organisatie een ANBI-status?'.
Overheidsfondsen of publieke fondsen zijn ingesteld door de overheid. Er zijn zowel landelijke als provinciale en gemeentelijke fondsen.
De belangrijkste publieke cultuurfondsen zijn de zes rijkscultuurfondsen die zijn ingesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Dit zijn de cultuurfondsen die de rijkssubsidies verstrekken aan makers, gezelschappen, organisaties, producties en andere aanvragers. Elk fonds richt zich op een ander kunst- en cultuurgebied.
De zes rijkscultuurfondsen zijn:
De subsidieregelingen en programma’s die de rijkscultuurfondsen uitvoeren veranderen regelmatig. Actuele informatie over de cultuursubsidies van het Ministerie van OCW kun je vinden op www.cultuursubsidie.nl. Ook is daar een infographic van de culturele basisinfrastructuur (afgekort BIS) te downloaden.
Ook op provinciaal en gemeentelijk niveau zijn er veel publieke fondsen die financiering verstrekken voor cultuur. Voorbeelden hiervan zijn:
De laatste tijd zien we binnen de lokale fondsen veel nieuwe initiatieven. Hierbij is ook een nieuw type vermogensfonds ontstaan, waarbij overheid en de particuliere sector elkaar hebben gezocht en gevonden. Voorbeelden hiervan zijn:
Bij weer andere initiatieven wordt het publieke geld in een extern fonds geplaatst. Deze fondsen zijn erop gericht om de besluitvorming op afstand van de politiek te zetten. Dit type is bijvoorbeeld in Houten, Stichtse Vecht en Hattem te herkennen.
Wil je meer weten over publiek-private fondsen? Lees dan het artikel ‘Lokale cultuurfondsen. Nieuwe vormen geven nieuwe impulsen’.
Vaak is het nodig om een stichting te hebben om een subsidie aan te vragen, maar niet altijd. Hoe zit dat precies en welke afwegingen moet je maken? Dat leggen we uit in dit artikel.
De manier waarop fondsen te werk gaan verschilt. Zij zijn te verdelen in drie categorieën:
Werkwijze: passieve fondsen behandelen voornamelijk aanvragen die per post of e-mail binnenkomen. Op hun website of in hun jaarverslagen noemen zij vaak hun beoordelingscriteria. Uitgebreide evaluatie van gesteunde projecten en eigen programma’s vinden zij meestal minder belangrijk.
Wie zij financieren: passieve fondsen financieren de beste aanvragen die bij hen binnenkomen.
Werkwijze: proactieve fondsen communiceren actiever dan passieve fondsen over welke doelstellingen zij nastreven. Dit doen zij onder meer via jaarverslagen, websites, brochures, folders en andere middelen.
Proactieve fondsen proberen via hun projectmanagers of -adviseurs goede projecten en organisaties te vinden. Meestal hebben proactieve fondsen nader omschreven programma’s of onderwerpen waarbinnen zij geld schenken. Ook vinden zij het vaak belangrijk actief kennis via hun netwerk op te doen, en staan zij ervoor open de opgedane kennis met anderen te delen.
Wie zij financieren: proactieve fondsen financieren de beste projecten en organisaties die ze kunnen vinden.
Werkwijze: voorschrijvende of gebiedende fondsen hebben specifieke doelstellingen en criteria. Zij verwachten van hun projectmanagers of -adviseurs dat zij duidelijk afgebakende werkgebieden benoemen en hun activiteiten daarop afstemmen. Aanvragen moeten in een strak format worden aangeleverd.
Wie zij financieren: voorschrijvende of gebiedende fondsen nodigen organisaties of individuen uit een aanvraag te doen voor financiering.
De doelstelling van een fonds kan ook invloed hebben op de werkwijze. Zo kan er onderscheid gemaakt worden tussen fondsen met een brede doelstelling, gericht op verschillende aandachtsgebieden, zoals het VSBfonds en DOEN, en de gespecialiseerde fondsen, die een speciale doelgroep of een specifiek aandachtsgebied hebben. Een voorbeeld daarvan is het Josine de Bruyn Kops Fonds, dat vrouwelijk beeldend kunstenaars tot 35 jaar ondersteunt.
Verder zijn er fondsen die zich richten op een bepaald geografisch werkgebied, bijvoorbeeld het AMVJ Fonds voor Amsterdam of het Elisabeth Strouven Fonds voor Maastricht en omgeving.
Er zijn meerdere financieringsvormen waar fondsen gebruik van maken. Donatie komt het meeste voor. Vaak gaat het dan om een eenmalige schenking. Soms maken fondsen ook een vervolg op een eerder project mogelijk en wordt een donatie een aantal keren herhaald. Daarnaast zijn er fondsen die meerjarige donaties geven. Het jaarlijkse donatievolume bij een fonds varieert tussen enkele tienduizenden euro’s tot meer dan 30 miljoen euro.
Verder zijn er fondsen die leningen of garantstellingen verstrekken, zoals Nationaal Restauratiefonds, Fonds Kwadraat, Brabant C en het Blockbusterfonds. In sommige gevallen gebeurt dit ook in combinatie met een donatie.
Een kleine minderheid van de fondsen doen aan ‘ondernemend goed doen’, in de Angelsaksische landen ook wel venture philanthropy genoemd. Deze fondsen werken ook met leningen en participaties binnen culturele of sociale ondernemingen, zoals stichting DOEN en de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij.
Fondsen zijn het meest geïnteresseerd in nieuwe projecten en startende organisaties. Innovatie is vaak hun belangrijkste beleidsdoelstelling. De financiering van reguliere organisatie- en exploitatiekosten sluiten de meeste fondsen uit.
Fondsen zijn er echter in alle soorten en maten, daarom kan deze vraag alleen in algemene zin worden beantwoord. Zo kun je bij fondsen terecht voor bijvoorbeeld:
De financiering van structurele activiteiten of de exploitatie zijn aan de meeste fondsen niet besteed. Tenzij een organisatie om een investering vraagt die leidt tot professionalisering, oftewel het afleggen van een traject van A naar B.
Dit soort professionaliseringstrajecten wordt ook wel ‘capacity building’ genoemd. Hiermee wordt de competentieontwikkeling van nonprofits aangeduid, gericht op het optimaliseren van hun missie- en/of financiële toekomstbestendigheid.
Nederlandse fondsen hebben dit in bepaalde gevallen wel eens aangeduid als professionaliseringstrajecten, waarbij organisaties worden ondersteund bij het ontwikkelen van een strategie, het scannen van de organisatie(structuur) op zwakke plekken, het ontwikkelen van bepaalde competenties en het spreiden of aanvullen van de inkomsten.
Wanneer je online gaat zoeken, kom je al snel veel fondsen tegen. Op de volgende websites wordt een overzicht gegeven van verschillende fondsen. Vaak kun je op trefwoord of regio zoeken:
Hoewel de meeste fondsen alleen rechtspersonen (een stichting of vereniging) ondersteunen, zijn er ook fondsen die wel individuen ondersteunen. Hieronder volgen een aantal fondsen:
Veel zelfstandigen in de cultuursector lopen er vroeg of laat tegenaan: je wilt subsidie aanvragen voor een groot project, maar de subsidieverstrekker geeft alleen geld aan stichtingen. In de Governance Code Cultuur vind je tools en informatie over het oprichten van een stichting, waaronder 'Is een stichting iets voor mij?'.
Opvallend is dat meer en meer fondsen zich richten op cultureel ondernemen. Met als resultaat dat zij financiële middelen beschikbaar stellen aan culturele organisaties om eigen inkomsten te gaan genereren, al dan niet in de vorm van een bedrijf. Voorhoedefondsen in deze zijn bijvoorbeeld het VSBfonds, de VandenEnde Foundation en DOEN.
Het werven van financiering begint met een goed zicht op wat het idee of project precies inhoudt, waarom het bijzonder of onderscheidend is, voor wie het van (toegevoegde) waarde is, of zou kunnen zijn, enzovoort.
Onderzoek welke fondsen passen bij het idee of het project. Het aanleggen van een longlist van fondsen is handig. Zo kun je vergelijken of hun beleid overeenkomt met de projectdoelstellingen.
Neem zo mogelijk contact op met een fonds om erachter te komen of het inderdaad mogelijk is een aanvraag te doen, wat de beleidscriteria van het fonds zijn, waar de aanvraag op wordt getoetst, wat de behandelingstermijn is en eventuele andere zaken waarop wordt gelet bij de beoordeling van een aanvraag.
Hoe krijg ik een voet tussen de deur bij een fonds? Lees meer over het belang van lobby en relatiebeheer.
Sinds 2014 moeten fondsen met een ANBI-status voldoen aan de publicatieplicht. Zij moeten een staat van baten en lasten publiceren met een overzicht van de voorgenomen bestedingen met toelichting, een activiteitenverslag en een verkort beleidsplan. Dit kan op hun eigen website of op een online platform, bijvoorbeeld de Kennisbank Filantropie. Van deze informatie kun je tijdens je oriëntatie als kunstenaar, creatieve maker of culturele organisatie gebruikmaken.
Wanneer je een aanvraag wilt gaan doen, controleer dan goed of het fonds met een (digitaal) aanvraagformulier werkt en welke aanvullende documenten er worden gevraagd. Dit zullen in elk geval zijn:
Deze drie documenten zijn de basis van je aanvraag.
Bekijk ook eens deze vijf tips voor het opstellen van een goede aanbiedingsbrief.
Lees de tips van de Culturele Avonturiers voor het formuleren van je doelstellingen voor een aanvraag.
Het verschilt of een fonds na afloop van het project om een uitgebreide evaluatie vraagt naast de financiële verantwoording. Wanneer het om een grote donatie gaat, is een uitgebreide evaluatie vaak een vereiste.
Wil je een artistiek idee realiseren en heb je geld nodig dat je mag houden om de kosten te dekken? Bekijk dan ons advies voor kunstenaars en creatieve makers: de uitvoering van je idee of het onderzoeken, ontwikkelen en testen van je idee
Of ons advies voor culturele organisaties: het realiseren van een project of het onderzoeken, ontwikkelen en testen van een project
Wil je starten met je onderneming? Bekijk dan ons advies voor kunstenaars en creatieve makers: ik wil starten met een onderneming
Of ons advies voor culturele organisaties: ik wil starten met een culturele organisatie
Naast de Culturele Financieringswijzer zijn er nog meer hulpmiddelen bij het werven van fondsen. De cursus fondsenwerving van het VSBfonds is er daar één van. Deze is gratis toegankelijk in de vorm van tutorial video’s en een pdf.