Verdieping Over heilige huisjes en nieuwe tempels
Wie mikt op innovatie en transformatie blijft, wie bezig is met behoud verdwijnt. Op social media, geschreven pers, tv etc. is het een brandende kwestie: hoe benutten we deze crisis als katalysator voor transformatie? Inmiddels is ook duidelijk: deze crisis gaat verder dan Covid-19. Er staat ons een nog grotere uitdaging te wachten: de recessie die we er gratis en voor niets bij krijgen.
Jezelf overbodig maken
De teneur: half werk volstaat niet, we moeten onszelf rigoureus heruitvinden. Wat we nodig hebben zijn fundamentele veranderingen. We moeten onze oude modellen vervangen door nieuwe. Geen gemakkelijk maar een pijnlijk proces, want creatie vraagt om ‘de vernietiging van een oude tempel om er een nieuwe op te kunnen richten’ (Nietzsche). Maar hoe pak je dit aan? Ik moest hierbij denken aan de 3 horizons-aanpak van McKinsey, een model dat ondernemingen op het hart drukt (en helpt) om simultaan aan 3 businessmodels te werken: het verbeteren en innoveren van je bestaande onderneming (horizon 1 en 2) gevolgd door het introduceren van een geheel nieuw businessmodel dat het oude finaal overbodig maakt: de moeder der disruptie en nieuwe, nog grotere waardecreatie in horizon 3.
De Raad voor Cultuur als pleitbezorger voor innovatie
Tot zover de context en name dropping over nut en noodzaak van innovatie in het algemeen. Terug naar de cultuursector. Of die ook aan de gang gaat met disruptie weet ik niet, maar in ieder geval wel met innovatie. Althans: als het aan de Raad voor Cultuur ligt, die laat weten dat ‘snelle innovatie door culturele en creatieve sector nodig is’. De Raad: ‘Er is een op innovatie gerichte strategie nodig die zorgt dat de sector wendbaar en weerbaar de nieuwe tijd ingaat... Daarbij moet worden ingezet op digitalisering, differentiatie van aanbiedingsvormen en herontwerp van ruimtes en publieksactiviteiten’.
De Raad steekt de sector nog een hart onder de riem: ‘De spontane en creatieve initiatieven en noodoplossingen die door makers en instellingen zijn bedacht tijdens de huidige lockdown laten zien dat de sector uitblinkt in innovatiekracht’. Een mooi compliment. Maar is dat waar? Is de culturele sector een sector die uitblinkt in innovatiekracht? Of was de sector eerder bezig met ‘maintaining & defending the core business’ (dus horizon 1 in plaats van 2 en 3)?
So much voor avontuur en ondernemerschap
Marc Altink, voormalig KPMG, Kunst&Zaken en Metropole Orkest (en thans Knyfe) stelde drie jaar terug: "Wat me na wat omzwervingen in het internationale bedrijfsleven aan de cultuursector heeft getroffen is dat men in het product de kunstvorm ongelofelijk progressief is en daarin altijd de grenzen opzoekt, maar daaromheen uiterst conservatief en vastgeroest in denkpatronen en processen van decennialang geleden”.
Marc Altink nu: “Innoveren? Dat had de sector veel eerder moeten doen, nu gebeurt het volgens mij nog niet, maar het moet nu wel gaan gebeuren, zoveel is zeker. Grap - tussen aanhalingstekens hè - is natuurlijk dat de meest conservatieve instellingen nu de minste problemen hebben. So much voor avontuur en ondernemerschap! Je zou nu zomaar kunnen gaan denken dat cultuur weer een exclusief overheidsdomein moet worden in financiering, maar we kunnen ook stellen dat ook in het nieuwe normaal er veel - en misschien wel meer - creativiteit moet gaan zitten in het organisatie- en verdienmodel. Dat is ook waar het conservatisme op slaat waar ik drie jaar geleden op doelde. Er is niet alleen gebrek aan visie of durf in de bedrijfsvoering of de governance, maar het schijnbare onvermogen om met nieuwe ogen te kijken naar hoe je je kunt organiseren en hoe je je verdiensten daarop kunt laten aansluiten. En dat terwijl creativiteit de core business is”.
Dezelfde reflex
Melle Daamen, oud-directeur van de Mondriaan Stichting, Stadsschouwburg en voormalig lid van de Raad voor Cultuur: “Je ziet hetzelfde als bij de bezuinigingen van Halbe Zijlstra: de neiging van de sector om alles overeind te houden en terug te brengen naar het oude. Er moeten juist keuzes voor de toekomst gemaakt worden”. Marc Altink is het daarmee eens: “Niet de bezuinigingen, maar Covid-19 verstoren het traditionele model en wat zie je: dezelfde reflex , mensen verzamelen zich nu ook weer in protest, dit keer op een digitaal Malieveld”.
Wat nu?
Is de sector voldoende in staat zichzelf uit het slop te trekken? Marc Altink: “Je ziet eigenlijk heel vaak dezelfde mensen op dezelfde posities in dezelfde type organisaties. Dat is handig, want die mensen hebben veel ervaring, kennen de ambtenaren, kunnen schakelen met fondsen enzovoort. Het grote voordeel is meteen ook het nadeel - ze zijn dus meestal niet voorbereid op verstoring van dat model”.
Melle Daamen: “Het is aan de instellingen zelf om te vernieuwen, maar ook aan de beleidsmakers en financiers. Juist nu moeten vernieuwingen worden doorgevoerd, er moet meer worden geïnnoveerd, meer online worden gedacht”. Hij zegt dat de sector al jaren geleden de handschoen had moeten oppakken om zich toekomstbestendig te maken. Dezelfde handschoen ligt er eigenlijk nu nog steeds, onaangeroerd. Althans: zoveel werd duidelijk tijdens ons gesprek, waarin hij met zijn aanbod om zijn vroegere NRC-opiniestukken nog even toe te sturen leek te stellen: need I say more?
Over vooruitschuiven, overproductie en durven loslaten
Ik sloeg ze er meteen op na. Een greep uit Pleidooi voor Kiezen en Vertragen van bijna 7 jaar geleden (NRC, 7 december 2013): “[..] De sector [schuift] fundamentele vragen voor zich uit [..]. En: “Die grote hoeveelheden, noem het gerust overproductie, leiden ertoe dat het publiek door het bos de bomen niet meer ziet. Het leidt tot vluchtigheid bij het kijken, tot minder binding met het publiek, tot vrijblijvendheid. Dat is wel het láátste waar cultuurbeleid op uit moet zijn”.
Nog een spreekwoordelijke knuppel: "Moeten wij, gezien de globalisering bijvoorbeeld, nog vasthouden aan het in eigen huis hebben van alle kunstsectoren, zoals opera, ballet, film, op het hoogste niveau? En is dat realistisch? En wat denk je van deze: “Het is overigens opmerkelijk dat de innovatie in publieksbenadering bij klassieke muziek vooral uit particuliere, niet gesubsidieerde, hoek komt (Mojo, de Tiende van Tijl, André Rieu). Het is dan ook een raadsel waar de gangbare premisse vandaan komt dat subsidie voor de kunsten bijna automatisch tot innovatie leidt.…. “ (Melle Daamen, NRC, 7 december 2013).
Back to the future
Melle Daamen nu: “De huidige uitdaging vraagt om een wezenlijk nieuwe visie op cultuur. Hoe de sector eruit moet zien. Wat zijn ‘need to have’ instellingen en wat ’nice to have’? Moeten we de opera bijvoorbeeld wel overeind houden? Het is de zwaarst gesubsidieerde sector, die bovendien zeer corona-gevoelig is met orkest ‘in de bak’, koor en luidkeelse solisten. En: kan het theater zich wel op de oude manier herstellen? Wat is kansrijk en wat niet? En heel belangrijk, vooral ook wat ik in de eerdere opiniestukken al stelde: wat is op een nieuw publiek gericht. Want jongeren en Nederlanders met een migratie-achtergrond nemen amper deel aan de gesubsidieerde cultuur, dit is al langer een fundamentele uitdaging voor de sector.”
Hij vervolgt: “We moeten meer online gaan denken. En goed kijken naar het bedrijfsleven, naar bedrijven als KLM die hun online marketingstrategie goed hebben ontwikkeld”. Marc Altink stelde in Ondernemen 2.0 al dat het denken in minder tijd- en plaatsgebonden aanbod aan de orde is, zoals het streamen van muziek- en dansuitvoeringen als businessmodel, waarmee je de kosten kunt drukken en het bereik enorm kunt vergroten. Melle Daamen noemt nog toepassingen als hologrammen, niet alleen als decor maar ook om mensen live te kunnen projecteren. Marc Altink ziet platforms als Booking.com en Thuisbezorgd.nl als mooie voorbeelden: “In dit type toepassingen zie ik veel mogelijkheden voor instellingen”.
Hij noemt ook als voorbeeld het Metropole Orkest, dat via Ticketmaster kaartjes voor livestreams verkoopt. Hoewel er nog niet meer dan rudimentaire noties zijn over het nieuwe normaal, wijzen de beschouwingen wel in een duidelijke richting: een verdere verschuiving naar e-commerce. Trendwatchers verwachten dat mensen meer gaan cocoonen, en daarmee meer gebruik maken van online diensten.
Van Gogh Experience
Drie jaar geleden vroeg ik Adriaan Dönszelmann of de Van Gogh Experience, de rondreizende multimediale tentoonstelling over de schilder, niet een opmaat was voor de volgende stap: een hypermodern thuismuseum. Daar ging hij niet verder op in. Nu stelt hij: “De Van Gogh Experience is hoe multimediaal ook, natuurlijk nog steeds iets fysieks, iets waar de mensen naartoe gaan, inmiddels gelukkig in grote getalen: vorig jaar in Barcelona trok deze 160.000 bezoekers. Waar ik wel van overtuigd ben en destijds toen we elkaar spraken ook al zei: andere manieren van presenteren, die niet per se plaatsgebonden zijn, hebben de toekomst. Dit proces wordt verder versneld door de huidige situatie. Wij zijn voor onze kassa-inkomsten voor bijna 80 procent afhankelijk van toerisme. Als mensen minder mogelijkheden krijgen om te reizen, toen was het de aswolk boven IJsland en nu is het Covid-19, dan is dit een impuls om te werken aan andere manieren van presentatie. Wij zijn ook op dit moment verder bezig met de ontwikkeling van onze digitale infrastructuur, met het ontsluiten van ons erfgoed met vernieuwende producten”.
Kortom: liefhebbers van het Van Gogh Museum stay tuned. Hij vult nog aan: “Maar begrijp me niet verkeerd: het fysieke aspect zal ook belangrijk blijven, mensen willen ook kunstwerken in het echt zien, samen met anderen. Ik moet er niet aan denken dat alles digitaal zou moeten.”
Een ander geluid
Tot zover de beschouwingen over ‘was er geen intrinsieke motivatie om te innoveren, dan moet je nu wel’. Daar is echter niet iedereen het mee eens. Er zijn ook dwarsdenkers, onder wie de Rotterdamse danser en dansschoolhouder Willem Engel. De voormalig biofarmaceut en nanotechnoloog, die vroeger onderzoek deed naar de werking van aerosolen, ging heel recent bij Café Weltschmerz in op de coronacrisis en het gevoerde overheidsbeleid.
Waar de Raad voor Cultuur een lockdownscenario, een anderhalvemeterscenario en een scenario van het nieuwe normaal onderscheidt, houdt hij meer rekening met een alternatief scenario: terug naar normaal. Volgens Willem Engel is innoveren altijd prima, maar met corona als argument onzinnig. “Nee, voor de anderhalvemetersamenleving mist niet alleen elke grondslag, je maakt er ook de hele samenleving mee kapot. De cultuursector kan zo niet bestaan. Ja, wij doen ook aan leuke experimenten in de dansschool, met online lessen en Zoom. Maar dat is niet de real thing, mensen hebben behoefte aan contact. Theater, dans enzovoort zonder mensen en menselijk contact, heeft niets meer met die disciplines te maken. En nogmaals: niets wijst erop dat het nodig is”.
Zijn conclusie: investeer niet in de anderhalvemetereconomie maar in goede ventilatiesystemen en bescherm de kwetsbaren, tenminste: voor zolang het nodig is “want groepsimmuniteit ligt in het verschiet, we zijn er bijna”. Kort na ons interview kwam een onderzoek van Sanquin in het nieuws waarin die immuniteit weer ter discussie wordt gesteld. Meteen liet Willem Engel via een spraakbericht weten: “Op dat artikel is van alles af te dingen. Er is een binding met een antilichaam aangetoond, maar geen immuniteit. Er is 5,5 procent aangetoond die een antilichaam heeft. Dat is geen garantie. Dat moet je onderzoeken door een virusneutralisatietest, die is niet gedaan”. Ben benieuwd of dit alternatieve scenario opgeld doet. Ook om te zien of de sector dan volstaat met horizon 1 of eigener beweging werk gaat maken van horizon 2 of 3. We zullen zien.
-
Stuur een e-mail naar Karen de Meester karen@cultuur-ondernemen.nl -
Bekijk de LinkedIn pagina van Karen de Meester