Cultuur+Ondernemen is vanwege onze eindejaarssluiting gesloten van 22 december tot en met 2 januari. In deze periode zijn we niet bereikbaar. Vanaf maandag 5 januari 2026 staan we weer graag voor je klaar. Fijne feestdagen!
De interesse van de Nederlandse culturele sector voor de Europese financieringsmogelijkheden groeit al een behoorlijke tijd. Internationalisering is bij veel instellingen geen buzz-word meer, maar dagelijkse praktijk geworden.
Europees cultuurbeleid is meestal gericht op organisaties die internationaal samenwerken en zelden gericht op de individuele praktijk. Desalniettemin is dit dossier een goed startpunt voor wie wil kennismaken met de mogelijkheden van financiering voor de culturele en creatieve sector 'in Europa’. Want ook kleinere instellingen of individuele makers hebben steeds meer kansen via netwerken, consortia, incubators en bijvoorbeeld start-ups om kans te maken op bijdragen vanuit Europa.
Al vanaf het moment dat de voorlopers van de huidige EU zijn opgericht is cultuur een beladen gespreks- en beleidsonderwerp. De EU mag namelijk geen eigen cultuurbeleid maken, maar alleen maatregelen nemen en randvoorwaarden scheppen die het nationale cultuurbeleid van de 27 lidstaten van de EU ondersteunen (het subsidiariteitprincipe). Daarbij is de invulling van het cultuurbeleid vooral op economische aspecten gericht, niet op culturele. Als bijvoorbeeld in een EU-document staat: “…de culturele en creatieve sector draagt sterk bij aan het inkomen en de werkgelegenheid in de Europese Unie”, dan kan dat gelezen worden als “…ook deze sectoren vallen binnen onze gedeelde economie, dus moet de EU daar beleid op maken”. Vrij verkeer van goederen, diensten en personen vertaalt zich op deze manier naar de vraag: hoe kunnen organisaties in de culturele sector beter met elkaar samenwerken zodat culturele uitwisseling en circulatie van kunstwerken (dit kan ook om kunstenaars en creatieve makers gaan, denk hierbij aan kruisbestuiving) gemakkelijker wordt?
Door deze insteek verschilt het Europees cultuurbeleid significant van nationaal cultureel beleid. In plaats van productie wordt vooral distributie, mobiliteit, kennisontwikkeling en innovatie gestimuleerd.
Het hoofddoel van het Europees cultuurbeleid is ondersteuning van de lidstaten en versterking van de culturele infrastructuur en diversiteit op het continent. Maar ook in actuele vraagstukken kan het van belang zijn. Er is beleidsmatig ruimte voor cultuur, zolang in acht wordt genomen dat het aanvullend is op beleid van de lidstaten en nationale cultuuruitingen niet ondermijnt.
Het Europese beleid biedt veel kansen voor culturele organisaties. Juist omdat Europa vaak anders naar cultuur kijkt dan de nationale overheid, kan het inspirerend zijn om die blik te verkennen. Tegelijk kan het zoeken naar een ‘Europees potje’ ontmoedigend zijn — er zijn zóveel webpagina’s en programma’s dat je makkelijk verdwaalt. Toch zit er logica in hoe Europa zijn geld verdeelt. In grote lijnen zijn er twee soorten Europese financieringsprogramma’s: regionale (decentrale) en rechtstreekse programma’s.
Bij de rechtstreekse programma’s speelt de Europese dimensie een grote rol. Projecten moeten bijdragen aan vraagstukken die in heel Europa spelen of samenwerking tussen meerdere Europese landen stimuleren.
Een bekend voorbeeld is Creative Europe, het Europese programma speciaal voor de culturele en creatieve sector. Ook Horizon Europe (gericht op onderzoek en innovatie) is zo’n programma dat rechtstreeks door de Europese Commissie wordt beheerd. Daarnaast ontstaan er nieuwe initiatieven, zoals EIT Cultuur en Creativiteit.
In veel gevallen is samenwerking met partners uit meerdere landen een voorwaarde, maar er zijn uitzonderingen voor specifieke programma’s of onderdelen.
Europese dimensie. Een project heeft een Europese dimensie als de samenwerking tussen meerdere Europese landen stimuleert of bijdraagt aan een thema dat belangrijk is voor heel Europa. Denk bijvoorbeeld aan culturele uitwisseling tussen landen of samenwerking met buitenlandse partners rond een gedeelde uitdaging.
Ongeveer de helft van alle Europese financiering loopt via vijf zogenoemde Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF). Deze fondsen worden samen beheerd door de Europese Commissie en de lidstaten. Voorbeelden zijn het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en INTERREG (onderdeel van EFRO).
Bij deze programma’s ligt de nadruk minder op de Europese dimensie dan bij de centrale EU-programma’s (zoals Creative Europe of Horizon Europe). Projecten richten zich meestal op lokale of regionale impact, bijvoorbeeld op werkgelegenheid, innovatie of het versterken van regionale economieën. Internationale samenwerking kan onderdeel zijn, maar is vaak geen formele vereiste, behalve bij specifieke programma’s zoals INTERREG.
De Europese Unie werkt met meerjarige periodes van zeven jaar. In elke periode worden de programma’s en thema’s opnieuw vastgesteld op basis van actuele ontwikkelingen. Zowel de regionale als de rechtstreekse programma’s vallen onder deze cyclus. De huidige loopt van 2021 tot 2027.
Ten opzichte van de vorige cyclus wordt er in het huidige programma meer nadruk gelegd op transnationale creatie, innovatie, mobiliteit voor artiesten en professionals. De huidige werkprogramma’s leggen extra nadruk op digitale transitie, groene en duurzame aspecten, plus inclusie en gendergelijkheid. Daarnaast wordt de culturele en creatieve sector nu ook steeds vaker gekoppeld aan thema’s zoals herstel na aanslagen en oorlogen (bijvoorbeeld Oekraïne), nieuwe businessmodellen en cross-sectorale samenwerking. Het programma maakt onderscheid tussen cultuur en de audiovisuele sector. Daarnaast is er een sector overstijgend programma.
Er zijn grote Europa-brede initiatieven zoals EuropaCinemas (filmcirculatie) en het ESNS Exchange (mobiliteit van popartiesten). Maar ook mogelijkheden voor ‘kleine’ samenwerkingsprojecten in kunstniches zoals fotografie of sculptuur worden gesteund, omdat die een relatief grote impact hebben binnen hun Europese werkveld.
Het Creative Europe Programma is specifiek bedoeld voor de culturele en creatieve sector, daarbuiten zoeken naar Europese financiering is lastiger maar niet onmogelijk. In de verdere zoektocht voor culturele organisaties of projecten helpt het om de twee basics (decentraal-rechtstreeks en de zevenjarencycli) in het achterhoofd te houden. Je project moet een Europese dimensie hebben. Zo niet, dan heeft het weinig zin om bij de rechtstreekse programma’s te kijken, maar liggen er wellicht kansen bij decentrale fondsen.
Kijk daarnaast of het onderwerp/thema van je project of de visie van je organisatie aansluit bij een van de zevenjarige programma’s. Is het onderwijs gerelateerd? Dan kan het Erasmus+ programma mogelijkheden bieden. Start je een toerismeproject met aandacht voor duurzaamheid en lokale werkgelegenheid? Dan zijn er kansen bij EFRO, INTERREG Europe of het Single Market Programme (SMP), opvolger van COSME.
Door een bredere invulling te geven aan ‘cultuur’ zijn er raakvlakken met sociale cohesie, onderzoek en innovatie, werkgelegenheid, onderwijs, vestigingsklimaat, regionale ontwikkeling, toerisme, ontwikkelingssamenwerking en daarmee met een behoorlijk aantal EU programma’s. En als er geen kansen zijn: ook dat is nuttig om te weten.
Om te bepalen welk Europees programma het best past bij jouw project of organisatie, helpt het om te kijken naar de aard van het project, de samenwerkingsvorm en het beoogde effect. Onderstaande wegwijzer biedt een eerste oriëntatie, met directe links naar de actuele programmapagina’s.
Onderzoek, beleid of erfgoed – grote internationale consortia
Horizon Europe – Cluster 2 (Culturele, Creativity & Inclusive Society): Ondersteunt onderzoek en innovatie rond cultuur, erfgoed, democratie en een inclusieve samenleving.
Mobiliteit, vaardigheden en onderwijscomponenten
Erasmus + Programmagids 2025: Stimuleert internationale samenwerking en uitwisseling, ook voor kunst- en cultuuronderwijs, vakopleidingen en creatieve skills.
Burgerparticipatie, gelijkheid en Europese waarden
CERV (Citizens, equality, rights & values): Richt zich op gelijkheid, inclusie, burgerbetrokkenheid en projecten rond herdenking en democratische participatie.
Innovatie en marktontwikkeling binnen de culturele en creatieve sectoren
EIT Culture & Creativity: Financiering voor innovatieve projecten in erfgoed, media, design, mode, gaming en creatieve technologie, gericht op ondernemerschap en opschaling.
Regionale samenwerking en grensoverschrijdende initiatieven
Interreg (2021-2027): Ondersteunt samenwerking tussen Europese regio’s, bijvoorbeeld op het gebied van erfgoed, cultuurtoerisme en creatieve economie.
Digitalisering, data en kunstmatige intelligentie
Digital Europe Programme: Biedt financiering voor digitale infrastructuur, dataruimtes voor cultureel erfgoed en digitale vaardigheden in de culturele sector.
Ontwerp en gebiedsgerichte transformatie binnen de Green Deal
New European Bauhaus Facility 2025-2027: Verbindt cultuur, ontwerp en duurzaamheid in projecten die bijdragen aan een inclusieve en esthetische leefomgeving.
Een basisregel voor Europese financiering blijft: Begin er niet aan vanwege het geld, maar vanuit de overtuiging dat samenwerken op Europees niveau iets toevoegt aan je artistieke, maatschappelijke of organisatorische ontwikkeling.
Een succesvolle aanvraag begint bij een sterke inhoudelijke visie. Je artistieke of maatschappelijke motivatie is wat je onderscheidt van anderen en vormt het fundament van een overtuigend projectvoorstel. Een financier moet niet alleen zien dat het plan technisch klopt, maar ook geloven in de culturele en publieke waarde die je toevoegt aan Europa.
Daarnaast vraagt een Europese aanvraag om goede voorbereiding, een helder doel en serieuze partnerschappen. Het gaat om aanzienlijke bedragen en langdurige trajecten; zorg dus voor voldoende tijd, expertise en administratieve ondersteuning.
Het goede nieuws is dat de procedures door digitalisering en standaardisatie een stuk overzichtelijker zijn geworden. Toch blijft een Europese aanvraag intensief. Onderstaande handvatten helpen je op weg.
1. Documenten
Voor projectfinanciering werkt de EU met ‘Calls for Proposals’ – oproepen waarin organisaties worden uitgenodigd een projectvoorstel in te dienen dat bijdraagt aan de beleidsdoelen van de Europese Unie.
Elke call valt binnen een zevenjarig programma dat de algemene richting en prioriteiten bepaalt. Binnen die periode verschijnen jaarlijkse werkprogramma’s (Annual Work Programmes) met specifieke thema’s, budgetten en deadlines.
Alle actuele en geplande calls worden gepubliceerd op het Funding & Tenders Portal — de centrale toegangspoort tot alle EU-programma’s.
Op dit portaal vind je voor elke oproep de relevante documenten:
Met deze documenten kun je stap voor stap bepalen of jouw project past binnen de doelstellingen en randvoorwaarden van het programma. Een goed voorstel laat zien dat het inhoudelijk bijdraagt aan de EU-prioriteiten én formeel voldoet aan alle eisen.
2. Partners
Een sterk Europees project staat of valt met de juiste samenwerkingspartners.
De meeste programma’s vereisen een consortium met minimaal drie organisaties uit verschillende EU- of geassocieerde landen. Voor kleinere samenwerkingsprojecten (zoals binnen Creative Europe) kunnen dat ook minder partners zijn, zolang de Europese meerwaarde duidelijk is.
Goede partners brengen inhoudelijke complementariteit én geografische spreiding.
Kijk daarom eerst naar eerder gefinancierde projecten binnen het programma; zo zie je welke thema’s aanslaan en welke organisaties actief zijn in jouw domein. Dat levert niet alleen inspiratie op, maar ook potentiële samenwerkingskansen.
Voor het vinden van partners zijn er verschillende platforms:
Zorg dat elke partner een duidelijke rol heeft en leg afspraken vroegtijdig vast. Alle deelnemers moeten geregistreerd zijn met een PIC-code (Participant Identification Code) op het Funding & Tenders Portal.
3. Hulptroepen
Er is veel ondersteuning beschikbaar voor organisaties die een Europese aanvraag willen doen. De EU heeft in elk land nationale contactpunten (National Contact Points, of NCP’s) en gespecialiseerde desks opgericht die voorlichting, feedback en trainingen bieden. Voor Nederland zijn dit de belangrijkste loketten:
Deze organisaties bieden vaak kosteloos voorlichting, webinars en feedback op conceptaanvragen. Gebruik deze ondersteuning — het kan het verschil maken tussen afwijzing en toekenning.
Na het indienen worden alle voorstellen eerst gecontroleerd op compleetheid. In het geval van de rechtstreekse programma’s komt vervolgens een aantal experts uit het veld bij elkaar, om samen met de Commissieambtenaren te beoordelen welke projecten gefinancierd worden en welke niet. Enkele maanden (en soms meer dan een half jaar, helaas) na het indienen van een projectvoorstel volgt dan de uitslag. In geval van toekenning volgt vaak een voorfinanciering, het toegezegde bedrag wordt niet meteen in zijn geheel overgemaakt. Gedurende de projectuitvoering kan er nog sprake zijn van een tussentijdse evaluatie. Tenslotte, na afloop van het project, moet een inhoudelijk en financieel (meestal met een accountantsverklaring) eindverslag ingediend worden, waarna het resterende bedrag wordt gestort.
De Europese Commissie bereidt momenteel de nieuwe programmaperiode 2028–2034 voor. Daarin ligt de nadruk waarschijnlijk op digitale en duurzame transitie, weerbaarheid van de culturele sector en versterking van cross-sectorale samenwerking. De consultatie voor deze nieuwe cyclus loopt via de website van de Europese Commissie.
Europese (co-)financiering aanvragen is goed te doen, maar doe het niet alleen en neem er voldoende tijd voor. Het is zeker geen fulltime baan om een Europese subsidie te beheren, en gelukkig doet de Europese Commissie ook al jaren haar best om de processen te vereenvoudigen en te versnellen, met redelijk succes. Al met al reden genoeg om te kijken of een Europees project ook voor jouw organisatie in het verschiet ligt.