Skip naar content
Skip naar content

Verdieping Raak of Vermaak? Hoe kunst meer teweeg kan brengen

‘Raak of vermaak?’ is een campagne over de impact van kunst: wat brengt een bezoek aan een museum of theater teweeg bij het publiek? De campagne signaleert dat de diepgang van kunst door relatief weinigen wordt ervaren. Maar, goed nieuws: de impact van kunstbezoek kan eenvoudig worden vergroot. Daarover hielden we in september een bijeenkomst.

‘Raak of vermaak?’ is gebaseerd op actueel onderzoek naar het effect van museum- en theaterbezoek. De campagne reist langs bijeenkomsten van kunstprofessionals in het land en langs Nederlandse theaters. Elke bijeenkomst bestaat uit een prikkelende monoloog van actrice José Kuijpers over de impact van kunst, een interview met initiatiefnemer Johan Idema en een discussie met het publiek. Aanwezigen ontvangen na afloop de publicatie ‘Raak of vermaak?’, een betoog ter onderbouwing van de campagne.

VBraakofvermaak

Sprekers vanuit de praktijk

Op 23 september reflecteerden Minke Schat (directeur, Panorama Mesdag) en Klaas Seelen (marketing, Parktheater Eindhoven) vanuit de praktijk op het onderwerp.

Seelen
vertelde dat ze bij het Parktheater bij alles wat ze doen denken aan impact. Ze willen zorgen dat de bezoeker zich zo goed mogelijk voelt en zich daardoor helemaal openstelt voor de theaterervaring. “Onze missie is ‘raak elkaar’, wat past daar nou beter bij dan impact?” Ze doen ook onderzoek naar het onderwerp. “Soms zit het in de dingen die je toch al doet, net even wat beter te doen. Er is niet één formule die altijd werkt.”

Schat benadrukte het belang van in gesprek gaan met je publiek. “Ik vind dat je als museum een taak hebt om niet alleen maar vanuit je ivoren toren te zenden.” Hoe ervarener bezoekers zijn, hoe lastiger het wordt om ze echt te raken en verwonderen. Toch moet je daar als culturele organisatie naar op zoek. “Om die verwondering wél te bieden; ik denk dat je als kunstinstelling een kans hebt, maar ook een verplichting, om dieper op dingen in te gaan.”

Meer presentaties

Zelf een bijeenkomst rondom de campagne bijwonen? Houd de website in de gaten voor de agenda.

Afbeeldingsresultaat voor raak of vermaak

Artikel in NRC

Eerder verscheen in NRC een boeiend artikel over de campagne. Lees het hieronder terug:

Door Ron Rijghard, 11 september 2019, NRC


Hoe vergroot je het effect van kunst op de bezoeker? Dat is een vraag die veel theaters, kunstinstellingen en makers steeds meer bezighoudt. „Er wordt veel gesproken over de kracht van kunst, maar minder over de vraag of de kunst ook daadwerkelijk binnenkomt bij het publiek”, aldus Johan Idema, die onderzoek deed naar de impact van kunstbezoek en er deze zomer het boek Raak of vermaak: waarom kunst meer teweeg kan brengen over publiceerde.

Impact
is het nieuwe toverwoord voor de marketingafdelingen van theaters. Idema definieert het begrip als „de mate waarin een kunstwerk de bezoeker raakt of tot denken aanzet; het gaat dus niet om maatschappelijke of economische impact”. Bezoekersaantallen en tevredenheidsonderzoeken volstaan dan ook niet om de impact te meten. Hij beschouwt eerder de ervaring van de toeschouwer als graadmeter voor succes.

Vorige week organiseerde het Theaterfestival enkele bijeenkomsten over de kwestie, met diverse belangstellenden uit de sector. Idema zei daar onder meer: „De ongemakkelijke waarheid, zoals ook blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau, is dat voor het gros van de bezoekers een bezoek aan een museum of theater gewoon een leuke avond of middag uit is. Niet dat er iets mis is met vermaak. Vermaak kan ook een voorwaarde zijn voor andere effecten van kunst, zoals troost of stimulans. Maar als kunstenaar of schouwburg kun je het idee hebben dat niet alle betekenis van het kunstwerk is overgedragen.”

Nagesprek

Een voor- of nagesprek is een beproefd middel om de overdracht van betekenis te versterken. Maar het kan ook simpel met informatie op een A4 of met een wand met artikelen, aldus Idema. Publiek snakt vaak naar uitleg en context en krijgt dat te weinig, is zijn indruk. Toeschouwers willen de kunst graag begrijpen, een ervaring kunnen plaatsen of anderszins graag hun gevoel onder woorden brengen. Een gesprek of meer informatie kan daarbij helpen.

Marelie van Rongen, sinds begin dit jaar directeur van de Toneelschuur in Haarlem, zei tijdens een bijeenkomst dat ze het als een belangrijke taak voor haar theater ziet om in gesprek te gaan met het publiek over het effect van voorstellingen. „Met theatermakers voer ik voortdurend gesprekken over het verschil tussen hun intentie en het effect van hun werk in de zaal. Het liefst zou ik elke avond een nagesprek voeren, want dat kan een essentiële toegevoegde waarde zijn.”

Wat Idema betreft zouden theaters zelfs minder voorstellingen moeten programmeren en minder aan marketing moeten doen om geld te investeren in een betekenisvollere beleving. Op de begrotingen van theaters wordt er echter nauwelijks geld of menskracht gereserveerd voor de rol van het theater als bemiddelaar. Volgens Van Rongen moet die investering gedaan worden, omdat de samenleving de kunstsector om transparantie en het afleggen van rekenschap vraagt. „Ik ga daar geld voor vrijmaken. Het vergroten van de impact is onze verantwoordelijkheid. Je moet doen wat je kunt om het publiek daarin bij te staan.”

Dramaturg Tobias Kokkelmans deed onderzoek naar methodes om de kloof tussen toeschouwer en kunstwerk te verkleinen. Hij is ook co-auteur van het boek De taal van de toeschouwer, dat onder meer een inventarisatie van de talrijke initiatieven op dit terrein en een handleiding voor het voeren van een nagesprek bevat. Bij gesprekken met toeschouwers wordt nog vaak gekozen voor een hiërarchische vorm, waarbij makers of deskundigen het woord voeren, vertelde hij bij zijn presentatie op Het Theaterfestival. Zo wordt de toeschouwer in een ondergeschikte positie gezet. „Terwijl sommige toeschouwers toch al reageren met: ‘Wat weet ik er nou van?’.”

Oordeel uitstellen

Nieuwe methodes geven de toeschouwer de ruimte om zelf zijn beschouwing te formuleren. Bij Theater Rotterdam en Frascati ontwikkelde Kokkelmans met collega’s een methode voor een nagesprek die ze ‘Het Laatste Woord’ noemen en die de eigen kijkervaring van de toeschouwer als uitgangspunt heeft. Dat gesprek vindt bij voorkeur plaats op een drukke plek bij de bar of in de loop, zodat mensen makkelijk kunnen aansluiten, en rond een tafel met wijn en nootjes, voor een ontspannen sfeer. De taak van de gespreksleider is niet om zelf het woord te voeren, maar om het gesprek op gang te houden, benadrukt Kokkelmans.

De belangrijkste regel is dat een oordeel zo lang mogelijk wordt uitgesteld. Kokkelmans: „De eerste vraag is: ‘Wat hebben we gezien?’. Dat klinkt simpel en bescheiden, maar daar zit zoveel in. Lang niet iedereen is hetzelfde opgevallen. Het is een vraag die vaak wordt overgeslagen. Het is ook een goede manier om iedereen meteen aan het woord te laten.”

Daarna kan er worden ingegaan op opvallende observaties of kan de gespreksleider een kenmerk aandragen. Met het idee dat de toeschouwers reageren op de vraag of ze een observatie herkennen of kunnen relateren aan hun leven. Kokkelmans: „Als je het oordelen achterwege laat, komen er allerlei betekenissen boven. Ik heb makers meegemaakt die alleen maar luisterden van een afstand en tot tranen geroerd waren.”

Het gesprek is niet gericht op het beter waarderen van de kunst. Kokkelmans: „Er was ook een keer een man die zei: ‘Ik vind het nog steeds een klotevoorstelling, maar nu ga ik met opgeheven hoofd naar huis.’ Hij zag scherper wat hij er mis aan vond en voelde zich niet alleen maar dom omdat hij de kunst misschien niet had begrepen. Zo’n gevoel is ook van grote waarde. Voor hem en voor het theater. Want de kans dat zo’n bezoeker nog een keer terugkomt, is veel groter dan zonder dat gesprek.”

Afbeeldingsresultaat voor raak of vermaak