Skip naar content

Verdieping Modeontwerper Karim Adduchi kreeg mentale ruimte dankzij lening

Karim Adduchi debuteerde op de KunstRAI met een weinig geziene kunstvorm daar: zijn modeontwerpen. Al was dat niet het enige dat hij toonde; ook zijn schilderijen waren er te zien. Op het moment werkt de ontwerper druk aan nog meer tentoonstellingen én zijn volgende collectie. Hij vertelt over zijn leven, carrière, kunst en zijn nieuwe collectie - mede mogelijk gemaakt door een Amsterdamse cultuurlening.

Kunstenaar Karim Adduchi werd in 1988 geboren in Marokko. “Toen ik vijf was, verhuisde ik naar Barcelona, waar mijn vader woonde. Ik kende de taal niet en was nog nooit naar school geweest. Toen ik daar op school begon, communiceerde ik met de leraren via tekeningen.”

Boekomslagen en de Amsterdam Fashion Week

“Een van mijn mentoren zag mijn tekeningen en raadde me aan een kunstopleiding te volgen. Dat heb ik gedaan tot ik 18 was. Het was een vrij klassieke, technische opleiding: teken deze bloem, schilder dit landschap. Heel streng, maar het heeft me veel bijgebracht.”Zijn drang naar kunst zat er dus al vroeg in. Ook zijn verbintenis met mode kreeg Karim van jongs af aan mee: zijn ouders zijn allebei kleermakers. “Toen ik in Barcelona klaar was met de universiteit en naar Amsterdam verhuisde, voelde ik door die nieuwe omgeving opeens heel erg de behoefte om met mode te gaan werken. Daarom startte ik met de modeopleiding aan de Rietveld Academie.”In de zomer van 2015 studeerde hij af, een jaar later mocht hij zijn collectie tonen op de Amsterdam Fashion Week. “Ondertussen verdiende ik mijn geld met mijn visuele werk: tentoonstellingen en bijvoorbeeld het ontwerpen van boekomslagen.”

Een universeel verhaal

Wat Karims werk onderscheidt? “Mensen zeggen altijd dat ik avant garde ben, dat het meer gaat om het statement dan het kledingstuk. Ik werk nooit met ontwerpen op papier, maar ga een gesprek aan met de stof. Vaak resulteert dat in grote silhouetten en natuurlijke vormen. Vaak gaan mijn collecties over mijn thuis en mijn wortels, maar vertaald naar een universeel verhaal.”

Foto: modetentoonstelling

Hij vindt het idee van een modeshow maar beperkend. “Dan werk ik zes maanden aan een jas, en krijgt een select groepje mensen die jas maar een minuut te zien.” Vandaar zijn stap naar de kunstwereld. “Op een tentoonstelling kunnen mensen met me praten, mijn werk aanraken. Ik heb toegang tot een veel breder publiek, dat op zijn beurt weer meer aandacht aan mijn werk kan besteden.” Na de KunstRAI staat een kleine expositie in de Bijenkorf op de planning, vanaf eind juni is Karims werk te zien in het Rembrandthuis en in september toont hij zijn werk in het Tropenmuseum. Oh, en ondertussen werkt hij aan zijn volgende collectie. “Die ga ik in oktober laten zien, in een soort performance met kinderen en vluchtelingen. Niet tijdens de modeweek; op deze manier kan iedereen erheen.”

Ademruimte met een cultuurlening

Om die collectie te financieren, sloot hij een cultuurlening af. “Ik heb het geld gebruikt voor materialen en het huren van een studio. De lening heeft me financiële ademruimte gegeven. Je weet toch wat ze zeggen? Tijd is geld. Door dit geld kon ik rustig de tijd nemen om een goed plan voor het komende jaar te maken. Daarvoor had ik mentaal ruimte nodig, die heeft de lening me ook gebracht.”En zijn beeldende kant? Die blijft hij inzetten, onder meer om geld te verdienen, ook om zo de lening terug te betalen. “Ze vullen elkaar aan. In mijn beeldende kunst onderzoek ik mijn relatie tot mode, en toon ik een andere kant ervan: de ijdelheid die er ook mee gepaard gaat.” Uiteindelijk wil Karim mensen bij elkaar brengen met zijn kunst. “Je visie is niet wat ertoe doet, maar hoe je mensen daarmee verbindt.”