Skip naar content
Skip naar content

Dossier Andere tijden, zelfde missie

Cultuur+Ondernemen bestaat deze maand (juli 2020) precies tien jaar, maar de werkelijke geschiedenis voert veel verder terug en voelt opvallend urgent.

Wat er voorafging

“Kunstschilders moeten leven op een wijze die eigenlijk een karikatuur van leven is. Zelfs de kleinste ambtenaar heeft een zekerder werkkring en een salariëring volgens betere grondslagen, dan het beste orkestlid.” Met deze woorden luidde wethouder Boekman in 1931 de noodklok tijdens een vergadering van de Amsterdamse gemeenteraad. Het was crisis en er heerste grote armoede onder kunstenaars. Hoewel ze allerlei creatieve oplossingen verzonnen zoals gezamenlijk tentoonstellingen op zolder, huurkoopsystemen en betalingen in natura, konden ze hun beroep alleen blijven uitoefenen dankzij bijverdiensten.

Reden voor Jean François van Royen om in 1936 het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars op te richten. Als secretaris van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefoniën (PTT) besteedde hij veel aandacht aan de esthetiek van de postzegel en betrok kunstenaars bij het ontwerpen van het meubilair en de typografie van de PTT. Van Royen zag het belang dat de cultuur kon hebben voor een groot bedrijf, maar wilde er ook het publiek mee verheffen. Hij was ervan overtuigd dat kunst een onderdeel diende te zijn van het dagelijks leven én dat kunstenaars een rechtmatige plaats moeten hebben in de maatschappij.

Tegen het spook van ‘bedeling’

Het nieuwe fonds was bedoeld om kunstenaars te voorzien in levensonderhoud en in hun beroepspraktijk. In het bestuur zaten vertegenwoordigers van de overheid, maar ook kunstenaarsverenigingen die allemaal bijdroegen aan het fonds. Om toegelaten te worden moest je een betrouwbare organisatie zijn met kunstenaars van een behoorlijk niveau. Om het spook van ‘bedeling’ buiten de deur te houden werd er ook altijd een tegenprestatie verlangd. Medewerker Ben Wiegman herinnert zich hoe het kantoor aan het begin van dit millennium nog vol hing en stond met kunst, geschonken door kunstenaars die steun hadden gekregen. “Het leek wel een 17eeuws woonhuis. Van heel abstract tot figuratief uit de jaren 30.”

Al snel na de oprichting kwam er bovendien een nevenfonds bij dat geen geld uitkeerde voor levensonderhoud of vaste beroepskosten, maar leningen en bijdragen verstrekte voor de financiering van onvoorziene kosten. Of zoals de statuten het formuleerden: ‘ter opheffing van bijzondere moeilijkheden, die een belemmering vormen voor hun artistieke werkzaamheden.’ Dat kon bijvoorbeeld gaan om een nieuw atelier.

De Bohème kunstenaar

In jaren vijftig werd er voor het eerst een sociaal werker aangesteld die ‘begrip zou hebben voor de noden van de kunstenaars en voor de mentaliteit en de sfeer waarin zij leven. Deze ‘coach avant la lettre’ kwam van Philips en aanvankelijk was er wat argwaan of iemand van een multinational de mentaliteit van kunstenaars zou begrijpen. Die houding was tekenend voor de sfeer van de tijd waarin de romantische artistieke kunstenaar ver afstond van alles wat zakelijk was.

“Toen het Voorzieningsfonds begon, was er helemaal niet zo’n groot onderscheid tussen de toegepaste en de autonome kunstenaar, maar vanaf de jaren vijftig kwam de nadruk enorm op authenticiteit te liggen”, vertelt Erik Akkermans, voorzitter van het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars in de jaren tachtig. “Het kunstenaarschap werd enorm geromantiseerd. Je hoorde erbij als je een beetje bohemien was en vooral niet met de burgerij meeliep.” Hij herinnert zich demonstraties in de jaren zeventig met op de spandoeken: subsidie is een recht. “Ik wilde naar een organisatie waar kunstenaars zelf verantwoordelijkheid nemen. Niet denken: het komt op me af.”

Cultureel Ondernemerschap

Met de komst van directeur Jo Houben in 1999 werd die verandering echt ingezet. De organisatie professionaliseerde en ging samen met Stichting Scheppende Kunstenaars en Podium KunstWerk verder onder de naam Kunstenaars&CO. Houben: “Ik wilde kunstenaars op een ander spoor zetten. Het vraagstuk van slechte inkomens van kunstenaars wordt nooit opgelost als kunstenaars daar niet zelf de hoofdrol in vervullen. Eerder kwamen kunstenaars bij ons met de vraag: hoe kan ik voortzetten wat ik gisteren deed? Wij wilden mensen juist activeren het ánders te doen.” Wat veel mensen niet weten is dat CO al stond voor Cultureel Ondernemen, een woord dat toen nog nauwelijks gebruikt werd in de cultuurwereld.

Binnen de organisatie was er steeds meer twijfel over de schenkingen die ze deden aan individuele kunstenaars. Geld weggeven brengt geen verandering teweeg, had Houben geleerd tijden zijn werk in het sociale domein. ”Subsidie maakt mogelijk dat er een activiteit ontplooid wordt, maar draagt nauwelijks bij aan ontwikkeling van diegenen die die activiteit doen.” Ben Wiegman: “Het zette geen zoden aan de dijk. Zo lang iemand niet investeert in zijn netwerk gaat hij ook de volgende opdracht niet binnenhalen. Op een gegeven moment vroegen we aan elkaar: hoe lang blijven we dit nog doen?”

Economische zelfstandigheid

Houben bedacht een fonds waar kunstenaars geld kunnen lenen om als ondernemer te investeren, wat nog steeds bestaat als het Fonds Cultuur+Financiering. “Er is een goede terugbetaalmoraal want als jij het niet terugbetaalt, kan een van jouw collega’s het niet meer opnieuw lenen. En wij zijn anders dan een bank, als iemand in problemen komt, dan voer je een gesprek om te kijken waar oplossingen liggen. Maar mensen waren altijd blij als ze hun lening definitief hadden afgelost. Op een gegeven moment konden we echt de beweging maken van uitkeringsafhankelijkheid naar economische zelfstandigheid. Zelfstandigheid moet je verwerven, die krijg je niet.”

Ongeveer gelijktijdig veranderde in 2005 de Wet Inkomen Kunstenaars (WIK) in de WWIK, op initiatief van toenmalig staatssecretaris Mark Rutte. Kunstenaars konden hiermee een aanvulling op hun inkomen krijgen. Die extra W stond voor Werk en was meer dan daarvoor een stimulans voor kunstenaars om zelf geld te verdienen. Het was een van de taken van Kunstenaars&CO om te toetsen of kunstenaars daadwerkelijk professioneel kunstenaar waren en in aanmerking kwamen voor de (W)WIK-regeling. Daarnaast richtte de organisatie zich steeds meer op hoe je een plek kon verwerven in de maatschappij. Bijvoorbeeld met netwerktrainingen en het programma ‘Beroepskunstenaars in de klas’. En ze creëerden werkervaringsplekken in de cultuursector maar ook in de zorg, in gevangenissen en bij bedrijven.

Organisaties en goed bestuur

In 2010 fuseerde Kunstenaars&Co met Kunst & Zaken en kreeg de naam Cultuur+Ondernemen. Met Kunst & Zaken kwam er een nieuwe doelgroep binnen: managers, bestuurders en toezichthouders. Programmamanager Ondernemen Karen de Meester: “Kunst & Zaken dreigde te verdwijnen, terwijl ze een enorme deskundigheid hadden opgebouwd die waardevol was. Zij richtten zich op culturele organisaties, Kunstenaar&Co tot dan toe op kunstenaars. Ik zag meteen in: als culturele organisaties goed functioneren, dan bieden zij ook een podium en werkgelegenheid aan kunstenaars. We konden elkaar echt versterken.”

Naast ‘financiering’ werd ‘goed bestuur’ een van de speerpunten van Cultuur+Ondernemen. Kunst & Zaken had een Cultural Governance Code, een instrument voor goed bestuur en toezicht in de culturele sector, die Cultuur+Ondernemen doorontwikkelde tot de Governance Code Cultuur.

Een stap verder zetten

Toen in 2012 de WWIK werd afgeschaft, verviel ook de wettelijke taak die Cultuur+Ondernemen had rond de toetsing van kunstenaars. De Meester: “Sindsdien zijn we nog meer een kennisplatform geworden. Een plek waar organisaties en kunstenaars kunnen reflecteren: waar staan we nu? Wij helpen hen naar de lange termijn te kijken en een stap verder te zetten.” Ben Wiegman voert al 21 jaar coachinggesprekken met kunstenaars, zijn ogen twinkelen als hij er over vertelt: “Ik kan bij kunstenaars echt het verschil maken. Zoals laatst die Arabische fotograaf die in Nederland opnieuw een netwerk moet opbouwen, de grafisch ontwerper die meer uitdaging wil van zijn opdrachtgevers of de kunstenaar die na ziekte nu zijn weg terugzoekt op de arbeidsmarkt.”

Het enorme netwerk dat de organisatie heeft opgebouwd bestaat bovendien uit veel ervaren kunstenaars en zakelijk leiders die het leuk vinden om hun kennis over te dragen. Zo treden zij op als mentor, maar delen hun successen en mislukkingen ook tijdens bijeenkomsten en in de ervaringsverhalen op de site.

Geld verdienen niet langer vies

De huidige directeur Titia Haaxma werd vier jaar geleden bij haar aantreden nog gewaarschuwd dat geld verdienen een vies begrip was in de culturele sector. “In het begin hoorde ik die geluiden inderdaad, maar ik merk nu dat ondernemen en geld verdienen veel vanzelfsprekender en geaccepteerdere elementen zijn die horen bij het vak”. Door de Coronacrisis is volgens haar nog zichtbaarder geworden dat ondernemerschap belangrijk is voor de culturele en creatieve sector. “De inkomsten vielen weg. Wat gebruikelijk was, kan niet meer. Bijna iedereen - van organisatie tot zelfstandig kunstenaar - moet zich opnieuw uitvinden en zich afvragen: wat heb ik te bieden, hoe kan ik dat bij mijn publiek brengen en hoe zorg ik dat ik daar ook geld mee verdien? Dat ís ondernemen en wij zijn er om de sector daarbij te ondersteunen. ”

Andere tijden, zelfde missie

Terugkijkend naar de lange geschiedenis verschilt de missie van de oprichter in 1936 nauwelijks van de missie van 2020. Ja, onderhevig aan de tijdgeest en de veranderende positie van de kunstenaar in de samenleving, transformeerde ook de organisatie. Van ‘voorzieningsfonds’ naar Cultuur+Ondernemen en van geld geven naar ondernemerschap. Maar net als in het prille begin gaat het om financiering én ontwikkeling, om samenwerking met het bedrijfsleven én de overheid. En vooral: om een sterke cultuursector waar de hele samenleving van profiteert.

Bronnen

  • Akkermans E., De hand aan de ploeg. Ultrakorte geschiedenis van werk, markt en inkomen in de culturele en creatieve sector. (2018)
  • Mulder R., Op grondslag van solidariteit. Zestig jaar Voorzieningsfonds voor Kunstenaars. (1996)
  • Archiefstukken Voorzieningsfonds voor Kunstenaars
  • Archiefstukken Stichting Scheppende Kunstenaars
  • Archiefstukken Kunst & Zaken
  • Archiefstukken Cultuur+Ondernemen