Skip naar content
Skip naar content

Interview Zakelijk Bekeken - Interview met Albert Barth, directeur Kleinkunstig

Ik wil financiële én maatschappelijke winst boeken’
Albert Barth, directeur Kleinkunstig
Albert Barth, directeur Kleinkunstig, foto © Remke Maris

Wat doet Kleinkunstig?

"Wij zijn de grootste vrije aanbieder in de kunsteducatie in Nederland. Jaarlijks bereiken we meer dan honderdduizend kinderen door het hele land, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs. Daarnaast brengen we via ons aparte merk Nieuwe Makers maakonderwijs in het klaslokaal.

Al onze programma’s hebben een actieve insteek. We gaan de klassen in en zetten kinderen aan het werk. We willen ieder kind zijn eigen talent laten ontdekken. Dat doen we vooral op cultuurdagen, maar ook in losse lessen en workshops, en af en toe een voorstelling. Van beeldende kunst tot poëzie, van oude ambachten tot het nieuwste van het nieuwste – in onze zelfontwikkelde programma’s vind je het."

Wat is jullie verdienmodel?

"Scholen betalen ons voor de workshops die wij geven. Wij ontvangen geen subsidie. Wij onderscheiden ons door een efficiënte aanpak. We hebben bijvoorbeeld onze eigen software ontwikkeld, waardoor we op dat vlak met minder manuren toekunnen.

Ik heb op de basisschool mezelf geleerd te programmeren: ik was altijd te snel klaar met mijn sommen en werd dan de gang op gestuurd. Daar ging ik prutsen met de computers en games die er stonden. Ik heb een fantastische basisschooltijd gehad: we kregen als leerlingen alle vrijheid om onze talenten te ontwikkelen. Die kans wil ik de kinderen van nu ook bieden.

Ik houd enorm van het creatieve, en heb een enorme bewondering voor mensen met een creatieve geest. Uit die bewondering is Kleinkunstig ontstaan. Ons hele team voelt die drive: we willen dat kinderen prachtig onderwijs krijgen waarin ze ontdekken waar hun creativiteit ligt. De afgelopen jaren zijn we snel gegroeid. Dat komt door de efficiëntieslag die we slaan dankzij onze software, maar ook door onze marketing en sales. En door de kwaliteit van ons aanbod, natuurlijk."

Waarin onderscheiden jullie je nog meer van andere aanbieders?

"We lopen behoorlijk voor de troepen uit. Wie ons inhuurt, gaat bijvoorbeeld aan de slag met een Protopiper, een apparaat waarmee je prototypes in de klas kunt maken. Ook geven we workshops met mixed en virtual reality.

We investeren veel in ontwikkeling, dat vinden we een heel belangrijke kant van ons werk. Een deel van onze winst van het vorige jaar investeren we om producten te maken en door te ontwikkelen. Soms wordt een project een groot succes, soms mislukt het faliekant. Dat hoort erbij. Als grootste aanbieder in het vakgebied voelen we ook die plicht te blijven innoveren: dat is onze taak in deze wereld."

Een deel van onze winst van het vorige jaar investeren we om producten te maken en door te ontwikkelen

Hoe ziet jullie team eruit?

"Voor dit coronajaar zaten we met vijftien mensen op kantoor, nu nog met tien. Daarnaast werken we met 250 freelancers: kunstenaars die de scholen langsgaan en hun kennis en passie verspreiden. Ook die zzp’ers zijn onze klanten: ik wil hen zo goed mogelijk bedienen.

Door het financiële klimaat wordt dat me niet makkelijk gemaakt. We werken in een markt waarin al tien jaar niet is geïndexeerd: het budget van vijftien euro dat per schoolkind voor kunsteducatie beschikbaar is, is al die tijd onveranderd gebleven. Dat betekent ook dat we al tien jaar lang hetzelfde moeten betalen aan de zzp’ers, terwijl het leven natuurlijk significant duurder geworden is. Ik probeer daar invloed op uit te oefenen, door actief te zijn in culturele netwerken. Maar ik neem ook mijn eigen verantwoordelijkheid: ik probeer onze eigen werkwijze efficiënter te maken om daarin zoveel mogelijk te besparen."

We werken in een markt waarin al tien jaar niet is geïndexeerd

Waarin verschilt Kleinkunstig van gesubsidieerde instellingen?

"Wij moeten het allemaal zelf redden. Soms voelt dat oneerlijk: als wij ook maar één procent van die miljoenen subsidie zouden krijgen, zouden we zulke fantastische programma’s kunnen ontwikkelen. Maar wij zijn een BV en BV’s kunnen doorgaans geen subsidies aanvragen, al zijn de fondsen en de gemeente Zwolle nu daar wel bereid toe.

Ik ben sociaal ondernemer: ik neem risico’s en probeer op die manier iets te bereiken. Vijftig procent van ons doel is het draaiend houden van de organisatie, de andere helft is om maatschappelijke impact te maken.

Tijdens de coronacrisis lag die verhouding anders: toen moesten we vooral de zaak op gang houden. Langetermijnprojecten, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van nieuwe programma’s, moesten we tijdelijk stopzetten. Maar de wens financiële én maatschappelijke winst te boeken bleef.

Het liefst wil ik structureel ongesubsidieerd onderdeel uitmaken van de culturele Basisinfrastructuur. Wij geloven dat je ook zonder subsidie impact kunt maken. En toch: wie subsidie ontvangt, krijgt veel meer dan alleen geld. De ambtenaar die de subsidie uitdeelt, verbindt zich met die handeling aan een project. Hij wordt er trots op, komt eens kijken hoe het gaat, vertelt erover tegen anderen, nodigt ze uit. Met dat subsidiebedrag krijg je niet alleen geld, maar ook een relatie, trots en promotie. En vervolgens krijg je ook nog eens meer zeggenschap in de vormgeving van het beleid. Als ondernemer moet je daarvoor veel meer moeite doen. Mooi is dat we tegenwoordig wel gezien en gewaardeerd worden."

Vijftig procent van ons doel is het draaiend houden van de organisatie, de andere helft is om maatschappelijke impact te maken

Hoe zag de afgelopen coronaperiode er voor jullie uit?

"Wij hebben afgelopen jaar veel verlies geleden. Gesubsidieerde instellingen klopten bij de overheden aan en kregen hun verlies gecompenseerd. Misschien krijgen we van de Gemeente Zwolle tienduizend euro, boven op de gebruikelijke NOW-steun. We hebben een lening van vijftigduizend euro verkregen via ING. Aan het begin heb ik mij twee maanden van de loonlijst gehaald. Gelukkig hadden we redelijk wat geld op de rekening staan omdat scholen onze diensten weliswaar niet afnamen, maar deels wel al hadden betaald. Als we nu nog in een lockdown zaten, hadden we een behoorlijke uitdaging gehad, maar het waarschijnlijk wel gered.

De manier waarop we in deze crisis hebben gestaan, heeft ons enorm geholpen. Mensen die in een crisis belanden, doen drie dingen: ze maken er het beste van, ze voelen zich bedreigd en trekken zich terug of ze bevriezen. Die laatste reactie komt het vaakst voor.

Wij van Kleinkunstig zijn vechters. Al een maand voordat de coronacrisis uitbrak was ik met het virus bezig. Voor ons kwam de lockdown niet als een verrassing: binnen twee weken waren we overgestapt op online. We zijn samenwerkingen aangegaan met het Kröller-Müller, het Groninger Museum, het Van Abbemuseum en meerdere bevrijdingsfestivals. We hebben met leerlingen gesloten musea bezocht – zeker aanbod dat we na deze crisis willen behouden. In samenwerking met de festivals hebben we programma’s aangeboden aan scholen rondom het thema vrijheid. Dankzij onze daadkracht, betrouwbaarheid en innovativiteit zijn we een zichtbare speler in het veld geworden."