Skip naar content
Skip naar content

Ervaringsverhaal Hoe zeven uitvinders zich verenigden in een gilde

De totstandkoming van coöperatie Het Uitvindersgilde leest als een jongensboekverhaal. De acht leden wonen in een woon- en werkgemeenschap in Den Dolder. Daar werkten ze in de afgelopen jaren al in verschillende samenstellingen aan projecten. Dit was de springplank naar coöperatie Het Uitvindersgilde. Deze nieuwe samenwerkingsvorm maakt het mogelijk grote klussen aan te pakken, die veel verschillende expertises vereisen.

Op een foto op de website van het Uitvindersgilde zien we een deel van de leden met ontblote bovenlijven een buisconstructie in de natuur uitproberen - net deelnemers aan Expeditie Robinson, maar dan op Nederlandse bodem. Die constructie heet de Elektrafette, een object dat lichte stroomstoten overbrengt bij de deelnemers, letterlijk en figuurlijk ‘shocking’, aldus de uitvinders.

electrafetta - uitvindersgilde

Op hun site staat ook hoe ruimdenkend en origineel Het Uitvindersgilde wil zijn: ‘Het Uitvindersgilde gelooft dat het creëren van je eigen paradijs binnen handbereik ligt. Een tienpersoonsbad in de bomen, een extreme vlammenwerper, een sauna met een periscoop zodat je naar buiten kunt gluren, je kunt het zo gek niet verzinnen: wij maken het.’ Het collectief speelt graag met ideeën, maar maakt ze nog liever waar. Ze noemen zich aannemers, die zich ontfermen over een idee van een ander, dat ze vervolgens uitvoeren.

Conceptontwikkeling en creatieve installaties, dat staat in hun ‘geloofsbrief’ waarmee ze een aantal jaar geleden de boer opgingen. Elk van de zeven uitvinders (zes man en een vrouw) heeft een eigen specialisme. Zo studeerde Jop Erken aan de filmacademie, is een ander beeldend kunstenaar, de derde natuurkundige en Jesse Kloosterhuis bioloog, hoewel hij daar niets mee doet. ‘Het voordeel van een coöperatie’, aldus Kloosterhuis, ‘is dat het een mooie radicale manier is om dingen met elkaar te delen. Niemand is eigenaar. Zolang je deelneemt ben je lid en verantwoordelijk. Het is een ideale vorm van samenwerken.’ Erken sluit aan: ‘Het is een logisch vervolg op onze eerdere initiatieven. We werken samen, maar iedereen heeft zijn specialisatie. Zoiets gaat vanzelf. Wat vreemd en ongebruikelijk is, vinden we uitdagend. We denken mee met mensen die met een idee komen, stellen onze kennis, kunde en netwerk ter beschikking.’ Dat vreemde is bijvoorbeeld een reeks lantaarnpalen in Lauwerecht, het stukje Utrecht waar het Uitvindersgilde is gevestigd. ‘Die palen werpen niet alleen licht op de stoep, maar projecteren ook. Ze zijn nu in productie.’

Eigenzinnig complex met eigenzinnige gebruikers

Drie jaar geleden haakten de leden van Het Uitvindersgilde aan bij het Hof van Cartesius, ook een coöperatie, op een braakliggend terrein in Overvecht, Utrecht. Het Hof van Cartesius exploiteert het stuk grond dat ooit gereserveerd was voor de uitbreiding van het spoor. Het is een groene werkplek voor creatieve, duurzame ondernemers. Het gebied wordt organisch ontwikkeld: dat betekent dat de Hofleden zelf de opstallen hebben gebouwd en er gezamenlijk de tuin onderhouden. Zo ontstond een eigenzinnig complex met al even eigenzinnige gebruikers. Het Uitvindersgilde bouwde op het toegewezen perceel een loods met een ruime werkplaats van 600 vierkante meter die eigenhandig werd opgetrokken uit sloopmateriaal, zoals B-keus sandwichplaten, tweedehands kozijnen en pallets. Erken: ‘We haalden veel uit Brabant. Om de een of andere reden stikt het daar van de sloopbedrijven.’ Zo bouwden ze zelf aan een circulaire omgeving, een plek waar avontuurlijk ingestelde ambachtslieden/kunstenaars inspiratie kunnen opdoen. Een alternatief kenniscentrum, zo je wilt.

De coöperatievorm is bekend uit de woningbouw, maar past volgens de uitvinders ook goed bij activiteiten die het midden houden tussen ambacht, beeldende kunst en techniek. Centraal staat de werkplaats, een collectieve ruimte met een tafel in het midden en daaromheen machines. Er zijn een hout- en een staalwerkplaats, er wordt gefreesd en gelast, én er wordt vergaderd. Design is het uitgangspunt en getuige de objecten die tot dusver zijn geproduceerd, is robuust de stijl. Sculpturen, haarden, installaties: ze verraden allemaal een ambachtelijke invalshoek.

Het samenwerken in een coöperatie was voor het team wennen, geven ze toe, omdat het een platte organisatie is, zonder directie dus. Erken: ‘Communiceren ging eerst op een ongeordende manier. We riepen maar wat tegen elkaar. Het was nodig dat we naar elkaar gingen luisteren. Dat zou je een nadeel van de coöperatie kunnen noemen, dat het een gestructureerde vorm van overleg nodig heeft. Nu hanteren we als uitgangspunt: als je iets uitvoert, beslis je erover. Dat is ons motto.’ De verantwoordelijkheid ligt bij degene die een plan inbrengt.

Vertrouwen wekken

De coöperatievorm leende zich goed als middel om vertrouwen te wekken bij de gemeente en bij het Hof van Cartesius. ‘We zijn als coöperatie een betrouwbaar aanspreekpunt. Er stond niets op deze lap grond en het was de gemeente veel aan gelegen om het bedrijventerrein uitstraling te bezorgen.

hof van Cartesius - uitvindersgilde

Dat het bovendien om een circulair initiatief ging, was een belangrijk pre: het Hof van Cartesius is zelfvoorzienend met eigen energieopwekking en warmtepompen.’ Van te voren hadden de uitvinders goed over de invulling van het project nagedacht. Drie jaar ging op aan het vinden van een geschikte plek en ze namen nog eens twee jaar om het van de grond te krijgen.

Financieringsmix met cultuurlening

Een deel van de financiën is bekostigd door middel van een lening van de leden aan de coöperatie. Ook familieleden hadden voldoende vertrouwen in het project en sprongen bij. Voor het resterende deel werd een cultuurlening aangevraagd, dat na een inhoudelijke en financiële toets 40 duizend euro toekende.

Ook voor de financiering was de coöperatie een geschikt vehikel. De coöperatie dient als aanvrager een financieel plan te overleggen waarin duidelijk is dat het collectief de investering kan terugbetalen. De exploitatie binnen de coöperatie heeft voldoende basis, onder andere uit de huurinkomsten van de leden. De lening van de leden aan de coöperatie werd achtergesteld op de lening van het Fonds Cultuurfinanciering. Achteraf hoeft geen inhoudelijke verantwoording afgelegd te worden. ‘We kunnen ervan leven’, zegt Erken, ‘en er worden inmiddels verdere investeringen gedaan’.

Wat als de coöperatie uit elkaar valt of als er een lid uittreedt? In het laatst geval wordt iemand uitgekocht, maar bij de opheffing lost de coöperatie als het ware op. Kloosterhuis: ‘Als-ie weg is, is-ie weg.’ Niet dat daarvan sprake is. Het Uitvindersgilde denkt erover om de coöperatievorm toe te passen in een nieuwe gezamenlijke woonvoorziening, nu het kraken van de woonvoorziening in Den Dolder zijn langste tijd heeft gehad. Maar zolang het Uitvindersgilde bestaat, werkt het als een laboratorium waar bijzondere installaties uit voortkomen en waar duurzaamheid een belangrijke rol speelt. Want het mag geen eenmalig feestje zijn.

Wie een cultuurlening verkrijgt, moet die ook weer terugbetalen.