Skip naar content
Skip naar content

Ervaringsverhaal Het leenverhaal van locatie-theatermaker Shanti Straub

Locatietheatermaker Shanti Straub wilde een aantal aanpassingen aan haar spiegeltent. Ze vroeg een Amsterdamse cultuurlening aan. Dat leverde haar niet alleen geld, maar ook allerlei nieuwe inzichten op.

Als theatermaker Shanti Straub (36) een tekort had, belde ze haar broer met de vraag: “Ik loop een risico van € 1.500,-, kan ik dat van je lenen?” Sinds ze in 2015 Stichting Open Arts oprichtte, gaat dat heel anders. “Voorheen had ik een houding van ‘het komt wel goed’. In je eentje ben je wat roekelozer. Inmiddels maak ik risicoanalyses en weet ik: met voldoende geld geef je een project letterlijk ruimte.”

Shanti Straub staat al jarenlang met haar voorstellingen in de theaters en op festivals in binnen- en buitenland. Met haar werk laat ze bezoekers op een andere manier naar hun omgeving kijken. Voor een festival in Australië begin dit jaar waren er belangrijke aanpassingen nodig aan haar spiegeltent. Ook wilde ze haar voorstellingen op een professionele manier registreren voor de verdere verkoop van haar productie.

Op advies van het bestuur van haar Stichting Open Arts deed ze daarom vorig jaar een aanvraag voor een Amsterdamse cultuurlening via Cultuur+Ondernemen. Straub: “Ik wilde eigenlijk € 3.000,- aanvragen. Met dat bedrag ging ik naar de leden van het bestuur. Die gesprekken zijn wel een eye opener geweest. De leden keken mij vragend aan. Ze lieten mij nadenken: ‘Wat heb je nou echt nodig?’ In plaats van: ‘Hoe kan ik nog wat geld bij elkaar sprokkelen?’” Uiteindelijk vroeg Straub € 5.000,- aan.

Foto Shanti Straub
© Shanti Straub

Een uitkomst

Cultuursubsidies zijn meestal gericht op het realiseren van een nieuw project; Straub zocht juist geld om met haar voorstelling te kunnen touren. “Je kunt doorgaans geen subsidie krijgen voor een reprise. Terwijl ik met voorstellingen soms jaren tour, en er allerlei extra uitgaven nodig zijn.” Ze somt op: de tribune van haar tent moest worden uitgebouwd, de deuren sloten niet goed en ze had voor haar trip naar Australië een nieuwe set koptelefoons met een andere zenderfrequentie nodig. “Waar haal je al dat geld vandaan als de inkomsten uit de kaartverkoop nog niet binnen zijn? De cultuurlening is voor mij echt een uitkomst geweest.”

Straub werkt altijd aan de ontwikkeling van nieuwe voorstellingen, daarnaast benadert ze festivals met de vraag of ze haar producties daar kan uitvoeren. Ook daar heeft ze de cultuurlening voor gebruikt. Je zou het haast vergeten, maar het maken van voorstellingen, dat is waar ze het uiteindelijk allemaal voor doet, lacht de locatietheatermaker. “Als zelfstandig theatermaker regel je veel zelf: van de marketing tot het verhuren van je tent. Dat kan tot gevolg hebben dat je je als maker minder goed kunt ontwikkelen. Zo’n lening geeft je meer mogelijkheden om je te richten op dat wat er echt toe doet.”

Een andere blik

Met haar voorstelling ‘Mono Mono’- waar ze ook mee naar Australië vertrok- ‘opent ze de oren en ogen’ van de bezoekers. Tijdens die voorstelling, die tien minuten duurt, krijgen mensen een koptelefoon op. Ze bevinden zich in de spiegeltent van Straub en ze bekijken het festivalterrein waar van alles gaande is. Straub benoemt voor de bezoekers de geluiden, het gordijn gaat open. De muziek start. “Midden op het terrein staat daar iemand te zingen. Ogenschijnlijk speciaal voor jou. Ondertussen gaat alles op het festival door.” Het is een simpel concept, maar het effect is maximaal, besluit Straub. “Mensen komen er soms huilend uit.”

Wie een cultuurlening krijgt, moet die ook weer terugbetalen.