Skip naar content
Skip naar content

Interview ‘In slechte tijden maak je waar wie je werkelijk bent’

Door de coronacrisis ziet de situatie er voor poppodium Doornroosje in Nijmegen plots veel minder rooskleurig uit. We praten bij met directeur Toine Tax.

Het is nog geen half jaar geleden dat we Tax spraken. Hij vertelde toen over het bloeiende imperium van poppodia en festivals dat ze in Nijmegen hebben opgebouwd en de almaar groeiende bezoekersaantallen. Hoe anders is het nu. Op de dag van het interview heeft hij net een serieus gesprek gevoerd met zijn personeel waarin hij meedeelde: houd er rekening mee dat we misschien een loonoffer moeten doen. “Na mijn praatje was het lange tijd doodstil.”

Wat waren de reacties na de stilte?

“Er kwamen uiteindelijk gematigd positieve reacties. Het idee van solidariteit spreekt hen enorm aan: allemaal iets inleveren is beter dan 20 procent ontslaan. En we doen het naar vermogen. Maar ze zijn zich rot geschrokken. Het is overigens nu nog niet aan de orde hoor. Maar ik vind dat je dit soort dingen moet bespreken wanneer je nog gezond bent. Als je het doet wanneer de nood aan de man is, dan krijg je de argumenten niet meer eerlijk op tafel, dan is er ook tijdsdruk en als je niet uitkijkt ben je te laat.”

Is dat onderdeel van goed ondernemerschap?

“Ja. Ik heb nog nooit zo het gevoel gehad dat ik er echt toe deed als manager als in deze tijd. Makkelijke oplossingen zien er vaak goed uit, maar zijn op de langere termijn helemaal niet het beste. Maar als je financiële problemen hebt, dan is het heel moeilijk om die los te laten en over de lange termijn te denken. We hebben veel discussies gehad in ons managementteam.”

Ik heb nog nooit zo het gevoel gehad dat ik er echt toe deed als manager als in deze tijd.

Waar gingen die discussies over?

“Wij zijn een van de podia die niet met vouchers werken, maar gewoon geld teruggeven als een concert gecanceld wordt. Met die vouchers wordt de indruk gewekt dat dat geld voor de artiest is, maar dat klopt niet. Het klinkt leuk en het helpt je eigen liquiditeit, maar op een gegeven moment komt je publiek erachter dat ze eigenlijk bedonderd zijn en dan komt het als een boemerang bij je terug. Doornroosje staat voor transparantie, voor respect en integriteit. In slechte tijden maak je waar wie je in werkelijkheid bent. De missie van het bedrijf wordt onder de loep gelegd. Die blijkt oké te zijn, daar is iedereen het over eens.”

Hoe staan jullie er op dit moment financieel voor?

“Zonder inkomsten lijden we honderdduizend euro verlies per maand. Het probleem is: alles wat we wel doen in de anderhalvemetersamenleving kost geld en heel veel extra regelwerk. We hebben de afgelopen periode een paar shows gedaan waar maar dertig mensen mochten komen. Met die paar shows zijn we de hele week bezig, terwijl normaal gesproken vijftien shows in een week hebben die minder belastend zijn dan dit. Het is ‘much ado about nothing’, om Shakespeare te citeren.”

Heb je gedacht: we doen even helemaal niets?

“Ja, meteen. Ik heb alles uit zitten rekenen en gezegd: ik kan niet verantwoorden dat wij in deze situatie iets doen, want alles wat wij doen kost geld. We hebben een groot financieel probleem dat boven ons hoofd hangt en moet je dan in die fase het bedrijf nog meer verlies laten lijden? Ik zag ook: we zijn een gezond bedrijf: tot 1 september houden we het in ieder geval vol. Toen ben ik rust gaan prediken, we gaan niet als een randdebiel allerlei activiteiten ondernemen. En als we iets doen moet het bij onze core-business passen. Dat is live muziek, beleving! Dus geen livestreams. Als je op YouTube klikt krijg je fantastische video’s te zien van heel goede bands. Dus waarom zou je een half uur gaan kijken naar een amateurbandje dat in Doornroosje staat?”

Als we nu iets doen, moet het wel bij onze core-business passen.

Waarom veranderde je van gedachten?

“Mijn collega’s van het Burgerweeshuis in Deventer, het Metropool in Enschede en Hedon in Zwolle zeiden: ‘Toine, je kunt het alleen zakelijk bekijken, maar wij merken dat actief blijven voor onze medewerkers veel beter is. Toen begon ik te twijfelen: misschien moeten we toch dingen gaan doen omdat het personeel daar enorm naar hunkert. En het is ook goed om dingen uit te proberen. Maar ik wilde wel alleen activiteiten ondernemen waar we van konden leren.”

Zoals?

“Wij zijn gaan investeren in goede apparatuur met de gedachte dat als we straks nog een keer een uitverkochte Nick Cave hebben, dat we die dan ook kunnen streamen. Dat heeft meerwaarde. Begin juni hadden we het evenement Social D(ist)ancing. Dertig bezoekers gingen naar optredens van steeds twintig minuten. Dat past bij onze kern omdat daar publiek bij is. En we wilden weten: hoe is die ervaring?”

Hoe was die ervaring?

“Het was geweldig om überhaupt de muziek weer te voelen. Het publiek moest op stoelen zitten, dus hadden we van tevoren allemaal filmpjes rondgestuurd hoe je allemaal met een stoel kunt dansen. Het heeft ons een enorme exposure opgeleverd. We stonden zelfs in de The New York Times… Maar het blijft een schim van wat een dance-beleving in werkelijkheid is.”

Je zei: tot september houden we het vol, dat komt steeds dichterbij…

“Dankzij steun van de overheid gaan we het langer redden. We hebben de NOW-regeling en we krijgen geld van OCW. Als alles doorgaat -ik durf het bijna niet hardop te zeggen- dan staan wij er 31 december 2020 net zo goed voor als 1 januari 2020. Ik was eerst verbaasd over hoeveel steun we kregen. Dat hebben we te danken aan het feit dat we een gezond bedrijf zijn, een zeewaardig schip. OCW wil ons zodanig helpen dat we nog steeds een zeewaardig schip zijn als we straks weer de zee op kunnen. En dan moet je dus niet ingeteerd zijn op je reserves. Als je die helemaal opsoupeert, dan ben je een houtvlot wat de zee op gestuurd wordt.”

De overheidssteun hebben we te danken aan het feit dat we een gezond bedrijf zijn.

Dat klinkt ook als een erkenning voor jullie ondernemerschap van de afgelopen jaren?

“Ja. Wij zijn van cruciaal belang voor de lokale, regionale en zelfs landelijke infrastructuur. Als Doornroosje om zou vallen zou dat onze lokale economie 16 miljoen schelen. Want gaan wij failliet, dan betekent dat ook het einde van het Valkhof Festival, het Bevrijdingsfestival, Oranjepop, poppodium Merleyn en het Openluchttheater. Al die dingen zijn aan ons gelinkt. Dat bewijs heb ik voor onze wethouder en voor de provincie wel geleverd. Dat we niet alleen inhoudelijk cruciaal zijn, maar ook als economische factor.”

Hoe gaan jullie het de komende maanden doen?

“De deur staat op een kier. Tijdens de vierdaagse gaan we zeven dagen open en stellen we Doornroosje beschikbaar voor het Valkhoffestival. Er kunnen 100 mensen naar binnen in plaats van de 8000 mensen die normaal op het festivalterrein komen. Daarmee maken we een paar mensen ongelooflijk gelukkig, maar het blijft ‘much ado about nothing’. Vanaf augustus gaan wij zeer waarschijnlijk op vrijdag, zaterdag en zondag zomeractiviteiten programmeren. Ook daar proberen we weer van te leren. Laten we er een geoliede machine van maken met die anderhalve meter, zodat we daar in het najaar al ervaring in hebben.”

En op de lange termijn?

“Als die anderhalvemetereconomie tot ver in 2021 doorgaat, dan weet je gewoon dat instellingen zichzelf niet kunnen redden, ook Doornroosje niet. Er zal steeds meer druk komen op de economie: is dit allemaal wel betaalbaar? Ik maak me daar wel zorgen over. Wij hebben een omzet van 6,5 miljoen euro. Wij krijgen 1,3 miljoen euro subsidie, dat is ongeveer 20 procent. 80 procent moeten we zelf verdienen. Dat is waarom ik nu alvast nadenk over maatregelen als een loonoffer. Juist omdat we steun krijgen, moeten we laten zien dat we zelf ook bereid zijn wat in te leveren. Dan mag je niet wegkijken omdat het vervelend is. Door vooruit te denken en transparant te zijn creëer je draagvlak bij al je stakeholders: de gemeente, het publiek, het personeel, subsidienten, ambassadeurs.”

Door vooruit te denken en transparant te zijn creëer je draagvlak.

Heb je slapeloze nachten?

“Ik heb veel ervaring en ik heb mijn vuurdoop wel gehad in de eerste jaren als manager op een universiteit, toen ik bijna overspannen was, en in mijn begintijd in Doornroosje met haar grote financiële problemen. Daar ik heb veel van geleerd. Ik zeg niet dat Doornroosje het redt, maar ik zeg wel dat wij rust bewaren, dat we na blijven denken en onze stinkende best doen. Als we dan onderuitgaan, heb ik er vrede mee dat ik het niet beter had kunnen doen. Dat geeft mij rust. Ik zie in mijn omgeving directeuren die half in paniek zijn, dat slaat over naar je personeel. Mijn anti-voorbeeld is de Amerikaanse president Jimmy Carter die zo hard doorwerkte ‘s nachts dat hij op een gegeven moment enorme wallen onder zijn ogen had en de Amerikanen zich pas echt zorgen gingen maken. Dus nee: ik zorg dat ik goed slaap.”