Skip naar content
Skip naar content

Ervaringsverhaal Zo bekostigde mimegezelschap Jakop Ahlbom nieuwe studio

Het mimegezelschap van regisseur Jakop Ahlbom moest op zoek naar een nieuwe studio. Lastig, want 'je wilt altijd meer dan de portemonnee toelaat', vertelt zakelijk leider Marc Pil. Met hulp van een Talentlening vonden ze een geschikte plek.

Wat de Zweeds-Nederlandse Ahlbom maakt met zijn gezelschap, laat zich niet makkelijk in één term vangen: het is fysiek en beeldend, vol dans, slapstick, live muziek en special effects. Het is eigenlijk heel filmisch, aldus zakelijk leider Marc Pil. De eerste keer dat hij een voorstelling bezocht, werd hij gelijk omver geblazen. “Je zag mensen die uit een tv kwamen, die verdwenen en weer opdoken. Dat soort taferelen kende ik alleen uit films. Het is magisch, en wat je ziet gaat je verbeelding te boven.”

Lebensraum
Lebensraum van De Jakop Ahlbom Company, © Sanne Peper


Internationaal succes

De Jakop Ahlbom Company bestaat al zo'n twintig jaar en is behoorlijk internationaal georiënteerd. Zo speelden ze in 2018 in een uitverkocht Opera House in Sydney. In 2019 staan de acteurs nog een aantal keer op de planken met hun productie ‘Horror’: eerst Parijs, dan Bilbao, daarna zijn ze nog even terug in Nederland. Later volgt Taiwan met hun vroegere voorstelling ‘Lebensraum’ en hopelijk ook nog een keer Australië. Aan internationale aandacht geen gebrek, geeft Pil lachend toe. Meer naamsbekendheid in Nederland zou welkom zijn. “We hebben de afgelopen jaren hier te weinig budget en aandacht voor gehad, dat zijn we nu aan het inhalen. Dit doen we door gerichter te communiceren en meer onderzoek te doen naar onze bezoekers.”

Weg vanwege bouwplannen

De acteurs repeteerden jarenlang in de Kauwgomballenfabriek in Amsterdam. Er was daar volop ruimte om te dansen, te rennen, te springen, en precies dat te doen waar het gezelschap bekend om staat. Tot ze de boodschap kregen dat ze moesten vertrekken. “De gentrificatie had ook daar toegeslagen: alle culturele partijen uit de Kauwgomballenfabriek moesten plaatsmaken, er zouden woningen komen,” vertelt Pil. Bij zijn aantreden in 2018 was zijn eerste opdracht nogal urgent: ze hadden een repetitieruimte nodig waar twaalf acteurs en vier muzikanten konden repeteren. Daarbij moest er plek zijn voor zo’n 160 kostuums.

Een loods in Weesp

In Amsterdam was Pil snel uitgekeken. Een paar ruimtes waren wel hoog en groot genoeg, "maar die zijn dan gelijk onbetaalbaar voor ‘ons soort mensen’". Pil kwam uiteindelijk via Funda in Business terecht bij een bedrijfspand in Weesp. Het gebouw had precies de goede afmetingen, het moest alleen flink worden verbouwd. Pil: “We hadden een zwevende vloer nodig voor de dansers, kleedkamers met douches, genoeg licht en een goede luchtbehandeling. En ook nog een werkplaats om rekwisieten en decorstukken te maken.” Hij is even stil: “Dan kom je er plotseling achter dat wat je wilt een dikke 85 duizend euro kost.”

Dankzij de combinatie van een cultuurlening, eigen geld van de stichting en geld van private leners is het gelukt, vertelt Pil trots. Bovendien heeft het gezelschap een manier gevonden om de investering langzaam terug te verdienen: “Omdat we maar een paar maanden per jaar repeteren, kunnen we de studio ook verhuren aan andere gezelschappen. Zo kun je je plek delen, dat brengt ook weer mooie verbindingen tot stand.”

Private fondsen en partnerships

De voorstellingen van Jakop Ahlbom Company zijn kostbare ‘monsterproducties’ met een uitgebreid decor, veel rekwisieten en een lange repetitieperiode. Het is de opdracht van Marc Pil om de stichting minder afhankelijk te maken van fondsen. Hoe? “We zijn continu op zoek naar een brede financieringsmix.” In de standaardformule komt de helft van de financiering van de overheid (Fonds Podiumkunsten en Amsterdams Fonds voor de Kunsten), de andere helft ontvangt het gezelschap via de uitkoopsommen van de podia waar ze optreden. “Maar voor onze voorstelling ‘Le Bal’ bijvoorbeeld zijn we actief op zoek gegaan naar meer private fondsen en partnerships met het bedrijfsleven.” Over het nieuwe Kunstenplan (2021-2024) maakt Pil zich best zorgen: “De overheveling van het budget van het Fonds Podiumkunsten naar de Basisinfrastructuur (BIS) maakt dat er minder overblijft voor veel middelgrote theatergezelschappen.”

De uitdagingen blijven na al die jaren zeker bestaan, geeft Pil toe. “Toch ben ik vooral vóór vrolijk optimisme: je moet als gezelschap groot blijven dromen.” Hij is even stil: “We zijn nog altijd een efficiënt houtje-touwtje gezelschap. Als het nodig is maken we met elkaar tot diep in de nacht rekwisieten. Gelukkig hebben we in onze nieuwe studio een goede werkplaats.”

Wie een cultuurlening verkrijgt, moet die ook weer terugbetalen.