Skip naar content
Skip naar content

Verdieping Een zelfhulpboek, maar dan beter: zo bepaal je je artistieke positie - Cultuur+Ondernemen

Zit je aan tafel of pak je een boek van de plank? Wat heeft je bijbaan in een café met je kunst te maken? En hoe beweeg je je het liefst door de duinen? Het klinkt gek, maar de antwoorden op bovenstaande vragen zijn bijzonder behulpzaam bij het definiëren van je artistieke praktijk.

In Plan and Play, Play and Plan. Defining Your Art Practice deelt Janwillem Schrofer waardevolle inzichten, adviezen en praktische tips voor beeldend kunstenaars. Hij was jarenlang directeur van de Rijksakademie van beeldende kunsten, het prestigieuze postacademische opleidingsinstituut waar toptalenten van over de hele wereld ongestoord aan hun kunst kunnen werken. Schrofer zag in deze bijzondere setting, die het midden houdt tussen een vrije ruimte en een snelkookpan, hoe honderden kunstenaars hun artistieke praktijk ontwikkelden. De belangrijkste lessen bundelde hij. En met succes: de eerste druk van Plan and Play was binnen de kortste tijd uitverkocht.

Schrofer: ‘Ik heb overweldigend veel leuke reacties gekregen. Zo kreeg ik een mail uit New York, niet van een kunstenaar maar van een vormgever: hij vond het boek een echte eyeopener. En een DJ uit Sydney, die het hier had gekocht tijdens Amsterdam Dance Event, vond het boek zo nuttig dat hij het gebruikte om meteen een aantal veranderingen door te voeren binnen zijn team.’

Dat de reacties niet alleen van beeldend kunstenaars komen, is niet verrassend. Het boek is bijzonder helder geschreven en staat vol breed toepasbare strategieën en analytische modellen. Ook bevat het inspirerende voorbeelden uit de praktijk van bekende kustenaars zoals Marlene Dumas, Antony Gormley, Joan Jonas, Vivianne Sassen en Guido van der Werve.

Is het een zelfhulpboek?

‘Ik heb een hekel aan dat woord: zelfhulpboeken verkopen zichzelf met de belofte dat je een beter mens wordt als je ze leest – en dat is zeker niet mijn bedoeling.’ Lachend: ‘Maar soms noem ik het wel zo, heel zachtjes. Het plan uit de titel is geen strak bedrijfsplan. Het gaat meer om een richting: wat wil ik bereiken, voor wie wil ik van betekenis zijn, waar wil ik gezien worden? Met play bedoel ik: pak zoveel mogelijk aan van wat er op je pad komt. Soms kan zo’n ervaring bevestigen dat je op de juiste weg zit. Soms is de les dat je wat van richting moet veranderen. Of het mislukt volkomen: ook daar kan je veel van leren.’

In het boek staan allerlei oefeningen die kunnen helpen bij het uitbouwen van een professionele praktijk. Zijn die letterlijk bedoeld, of meer als gedachtenoefeningen?

‘Er zijn zeker mensen die de oefeningen daadwerkelijk uitvoeren. Ik heb van lezers terug gehoord dat ze naar aanleiding van het boek aanpassingen hebben gedaan in hun praktijk. Zo is er bijvoorbeeld een groep kunstenaars die maandelijks bijeenkomt om aan de hand van het boek te bespreken wat ze hebben meegemaakt en waar ze tegenaan lopen. Maar je kunt ook selectief bladeren.’

Weet waar je staat en waarvoor je staat: dat is de kerngedachte van het boek. Slechts enkele kunstenaars voldoen aan het klassieke beeld van de al dan niet gekwelde artiest die dag in, dag uit in zijn schaars verwarmde atelier schilderijen aan het maken is. Het kunstenaarschap kent veel meer facetten: opdrachten in de publieke ruimte, onderzoek, lesgeven, optreden, een kunstruimte opzetten, activisme ­– al die activiteiten zijn onderdeel van een artistieke praktijk. Zelfs een bijbaan in de horeca kan heel belangrijk zijn. Schrofer: ‘Het conformistische beeld van de kunstpraktijk wordt gelukkig steeds genuanceerder. Als een kunstenaar twee dagen per week in een café werkt, kunnen de sociale interacties die daarbij komen kijken ervoor zorgen dat hij of zij de rest van de tijd in afzondering in het atelier kan werken. Als je er zo naar kijkt, kan je je ontwikkelen zonder voortdurende externe druk. Het boek is gericht op het vergroten van zelfrespect en eigen bewustzijn – een vorm van empowerment. Je hoeft niet te voldoen aan het stereotype van de kunstenaar die in zijn atelier afwacht tot er op een dag een curator langskomt die jou en je werk meeneemt naar het MoMA. Wanneer je dat beseft, wordt je vrijer om te kiezen. Als je autonoom denkt, kun je ook veel beter met anderen samenwerken.’

Waarom is dat zo belangrijk?

‘Als je niet op eigen benen kunt staan, ga je tegen iemand aanleunen. Het is goed om een evenwicht te vinden met degenen met wie je samenwerkt: curatoren, critici, galeriehouders. Kunstenaars zijn vrijwel altijd producent, maar dat betekent niet dat ze altijd de beste verkoper zijn. Je hoeft wat je gemaakt hebt niet altijd rechtstreeks aan de consument aan te bieden ­– een fabrikant gaat ook op zoek naar iemand die zijn product distribueert. Het is belangrijk om stapsgewijs een vertrouwensrelatie op te bouwen met zulke intermediairs. Daarbij helpt het om zelfverzekerd te zijn, om te weten waar je mee bezig bent en waar je heen wilt.’

Het boek staat vol metaforen die abstracte begrippen veel helderder maken. Zo wordt een strategie over het bepalen van artistieke doelen vergeleken met een wandeling door de duinen. Waar komt dat vandaan?

‘Dat heb ik zelf verzonnen – ik gebruik altijd veel beeldspraak.’ Lachend: ‘Mensen hebben het ook wel een handicap genoemd, dan vonden ze dat ik veel te veel metaforen gebruikte.’

In het boek worden sommige strategieën visueel verbeeld doormiddel van schema’s. Zijn die ook allemaal zelf verzonnen?

‘Dat soort schema’s zijn niets nieuws, maar ik heb nieuwe combinaties gemaakt. Door mijn achtergrond in organisatiesociologie denk ik regelmatig in modellen. Wanneer ik iets uit probeer te leggen, maak ik er vaak een tekening van.’

Bestond zo’n boek eigenlijk niet al?

‘Verbazingwekkend genoeg niet. Met name in Amerika worden wel boeken uitgegeven over de professionele kunstpraktijk, maar die zijn óf heel theoretisch of het zijn een soort receptuurboeken: vaak geschreven door galeriehouders, die je vooral vertellen hoe je je als kunstenaar dient te gedragen tegenover galeries. Ik wilde niet zo’n receptuurboek schrijven, evenmin als een theoretisch boek. Verder wilde ik kunstonderwijs, kunstbeleid en politiek buiten beschouwing laten. En zo’n boek bestond kennelijk nog niet. Mensen blijken er echt veel aan te hebben ­– dat heeft me blij verrast!’

Een voorbeeldoefening uit Plan and Play: Een ambitieprofiel in vijf stappen om eenvoudig te bepalen hoe je je energie kunt verdelen.

In het hoofdstuk Dynamic artisthood, growth and mobility gebruikt Schrofer een model gebaseerd op een wonderbaarlijk sterke metafoor: de artistieke praktijk als een atelier (St) met een werkbank (T), tafel (A), boekenplank (S) en een deur (M). Die onderdelen staan symbool voor verschillende aspecten van het kunstenaarschap:

De werkbank staat voor het technische maakproces: materiaalbeheersing en de kennis en kunde om ideeën in kunstwerken om te zetten.

De tafel staat voor de artistieke dimensie: denk aan gesprekken met vakgenoten waarin authenticiteit, uniciteit en het definiëren van artistieke positie centraal staan.

De boekenplank gaat over de positie van de kunstenaar binnen een breder maatschappelijk veld. Bijvoorbeeld door onderzoek naar kunstgeschiedenis, politiek, filosofie en economie.

De deur symboliseert de kunstmarkt: hierdoor kunnen galeriehouders, opdrachtgevers en andere netwerken binnenkomen. Professionalisering als weg naar geld verdienen.

Met een simpel schema kun je in beeld brengen hoe je je tot deze dimensies verhoudt en waar je ambities liggen.

Bijschrift afbeeldingen: Teken eerst de vier dimensies op een stuk papier. Geef ze flink wat ruimte, want bij iedere stap wordt er iets aan het diagram toegevoegd.

Schema Plan&Play Stap 1
Stap 1

Tweede stap. Reflecteer op je huidige omstandigheden (een socioloog zou dit het ‘het definiëren van de situatie’ noemen) en zet op ieder van de vier assen een punt tussen ‘werken in afzondering’ en ‘samenwerkingen aangaan’.

Schema Plan&Play, Stap 2
Stap 2

Verbind de punten door middel van een lijn, bijvoorbeeld zo:

Schema Plan&Play, Stap 3
Stap 3

Als vierde stap zet je op ieder van de vier assen een punt op de plek waar je heen wil. Dus meer of minder interactie met andere kunstenaars, technici of spelers uit de markt en maatschappij.

Schema Plan&Play, Stap 4
Stap 4

Ten slotte verbind je de nieuwe punten op deze manier:

Schema Plan&Play, Stap 5
Stap 5

Zo wordt het eenvoudiger om je ontwikkeling richting te geven. Wil je meer financiële onafhankelijkheid? Besteed dan meer energie aan de deur: ga naar galeries en beurzen, neem een vriend mee die briljant is in netwerken. Wil je meer bezig zijn met je plek in de maatschappij? Dan is een residency op een afgezonderde bergtop niet de meest logische stap. Het lijkt voor de hand liggend – de meeste kunstenaars werken onbewust al met zo’n schema – maar het zal je verrassen hoe verhelderend het werkt om het eens op te schrijven.

Plan and Play, Play and Plan. Defining Your Art Practice (2018) is uitgegeven door Valiz (Engelstalig) en is hier verkrijgbaar .

Ontwerp schema's en boek Plan and Play: Laura Pappa