Interview Het Fair Practice Label versterkt de positie van kunstenaars
“De arbeidsmarkt is structureel uit evenwicht waarbij het aanbod de vraag overtreft.” Dit citaat komt uit het rapport over de arbeidsmarkt in de kunsten van de SER en de Raad voor Cultuur: Passie Gewaardeerd (2017). De economische crisis en de bezuinigingen hebben de positie van kunstenaars nog verder verzwakt. Met als gevolg lage prijzen en weinig inkomen. Gemiddeld verdienen mensen een derde minder dan het modaal bruto inkomen. Het aandeel zzp’ers in de sector is gestegen naar 40 procent, het aandeel tijdelijke contracten onder werknemers is gestegen naar eveneens 40 procent.
Hoe lang houdt de kunstensector nog het beeld in stand dat alles gewoon doorgaat, ‘the show must go on’? Mensen werken zich uit de naad, maken veel onbetaalde uren en raken overwerkt. De sterk intrinsieke motivatie van werkenden in de sector werkt hier in het eigen nadeel en is op den duur funest, voor zowel de mensen die in de sector werken als voor de kwaliteit van het gebodene.
The show can no longer go on
Dat alles is niet nieuw. Ook voordat de Raad van Cultuur en de SER hiermee aan de slag gingen, was er in de sector al een beweging op gang gekomen om hierover na te denken. In Vlaanderen startte de discussie over een Fair Practice Label. Deze discussie sloeg al snel over naar Nederland, waar o.a. het Platform BK en het Transitiebureau ermee aan het werk gingen. Het Fair Practice Label is vergelijkbaar met de Governance Code Cultuur, waarin negen principes voor goed bestuur zijn opgenomen. Het veld zou gezamenlijk een aantal principes kunnen opstellen die ervoor pleiten dat cultuurwerkers eerlijk worden betaald en onder de juiste omstandigheden werken.
We spreken hierover met Anne Breure, artistiek directeur van het Veem Huis voor Performance, lid van het Transitiebureau en lid van het algemeen bestuur van Kunsten ‘92.

Voor haar is het Fair Practice Label een route naar een moreel kompas over de waarden die de kunstsector zou moeten hanteren, met name solidariteit en duurzaamheid. “Deze waarden gelden voor zowel werkgevers als werknemers, voor zowel opdrachtgevers als zzp’ers.” Zij is ervan overtuigd dat de kunstsector op den duur gaat inboeten aan kwaliteit als mensen te veel moeten werken en niet genoeg tijd krijgen om iets goeds neer te zetten. Toen het Veem Huis voor Performance te weinig subsidie kreeg om haar plannen uit te kunnen voeren, is het radicale besluit genomen om aan de eigen kwaliteitseisen en duurzame inzet van mensen vast te houden. Anne Breure: “We hebben het programma vervolgens verdicht tot 100 aaneengesloten dagen waarop het Veem in 2017 nog maar open zal zijn”. Een besluit dat veel bijval uitlokte maar nauwelijks navolging kreeg.
Vier soorten oplossingen
De SER en de Raad voor Cultuur gaan te werk vanuit het realistische perspectief dat er geen simpele korte termijn-oplossingen zijn. In Passie gewaardeerd worden vier soorten oplossingen gepresenteerd: het versterken van het verdienvermogen, verbeteren van inkomenszekerheid, scholing en duurzame inzetbaarheid, en versterken van de sociale dialoog tussen werkgevers, opdrachtgevers, werknemers, zzp’ers en overheden. Belangrijke onderwerpen zijn bijvoorbeeld een betere handhaving van auteursrecht, toegang tot meer soorten financiering, maar ook de kansen voor creatieven in het bedrijfsleven, hoewel bedrijven en kunstwereld elkaar nog niet makkelijk vinden.
Het Fair Practice Label wordt in het rapport genoemd als een belangrijk middel om bewustwording te versterken over arbeidsmarktkwesties als goed werkgevers- en opdrachtgeverschap, verantwoord marktgedrag (bijvoorbeeld aanbestedingen die niet voor de laagste prijs gaan maar voor een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit) en vrijwilligersbeleid (geen verdringing van betaald werk). Overheden en (publieke) fondsen kunnen toezien op de naleving van richtlijnen hierover.
Anne Breure ziet nu al de positieve invloed van het begrip ‘Fair Practice Label’: “Met dat label in het achterhoofd vinden andere gesprekken plaats tussen opdrachtgevers en zzp’ers, tussen kunstenaars en fondsen”. Voor haar is het Fair Practice Label een aanzet om als sector gezamenlijk (zowel werkgevers en opdrachtgevers als werknemers en zzp’ers) verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen toekomst.
Conclusie? Het veranderen van de arbeidsmarkt gaat lang duren. In ieder geval verbindt de discussie over het Fair Practice Label collectieve bewustwording met de nodige maatregelen vanuit fondsen en overheden. Kunsten ’92 zal samen met werkgevers, vakbonden, beroepsgroepen en andere belanghebbenden een arbeidsmarktagenda opstellen: de Fair Practice Agenda.